Urinewegstelsel 2

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 2

Doel van de les

Aan het eind van de les kan ik verschillende onderdelen van het urinewegstelsel benoemen en de werking beschrijven.

Wat hebben we voor de gele week geleerd over het urinewegstelsel?

nieren, urineleiders, blaas

vanaf welk orgaan lopen de urineleiders ?

hoelang zijn de urineleiders?

naar welk orgaan lopen de urineleiders?

kijkvraag

Bekijk het volgende filmpje en geef antwoord op de volgende twee vragen: 

welke spieren zijn onder invloed van onze wil?

in welk orgaan ligt het mictiecentrum?

lezen en maken

blz 112/ 113 Urineblaas 

werkboek  blz 81

opdracht 21, 22 ,23 en 24

begrippen quiz

pak je theorieboek erbij en zoek de begrippen.

per begrip heb je 60 seconden om dit in je boek op te zoeken.

Voer de juiste letter in. 

er volgt eerst een voorbeeldvraag

voorbeeldvraag:
opslag plaats van urine ( 2e letter)

kleinste zelfstandig werkende eenheid van een nier ( 6e letter)

top van de nierpiramide (2e letter)

nierschors (5e letter)

nierkluwentje (6 letter)

blaasdriehoek (laatste letter)

nierslagader (4e letter)

sluitspier van glad spierweefsel (laatste letter)

nierlichaampje
lichaampje van... ( 6e letter)

welk woord is gevormd met de letters?

Na het volgen van deze les weet ik meer over de werking van het urinewegstelsel

0100

huiswerk

maken de studiehulp behorend bij urinewegstelsel