Herhalingsles telwoorden

Herhalingsles 
Grammatica 2.7 en spelling 2.8 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles 
Grammatica 2.7 en spelling 2.8 

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week 
  • Meervoud op -ie en -ee
  • Herhaling zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord  

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je leren voor de toets?
  • 2.5 woorden : de woorden 
  • 2.7 grammatica :  hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord, telwoorden
  • 2.8 spelling : verleden tijd van werkwoorden, meervoud op -ie en -ee

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag 
2.7 grammatica : hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord, telwoorden
2.8 spelling : verleden tijd van werkwoorden, meervoud op -ie en -ee

Slide 4 - Tekstslide

grammatica woordsoorten
Telwoorden
  • hoofdtelwoorden (htw): geven een hoeveelheid aan
1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

  • rangtelwoorden (rtw): geven een volgorde aan
eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 5 - Tekstslide

Welk soort telwoord is het?

eerste
A
B
C
hoofdtelwoord
D
rangtelwoord

Slide 6 - Quizvraag

Het woord ZEVENDE is een:
A
B
C
hoofdtelwoord
D
rangtelwoord

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

bepaald of onbepaald telwoord
  • bepaald telwoord (btw)
het aantal is bekend. vijf, 5, vijftig, 50

  • onbepaald telwoord (otw)
het aantal is niet bekend. veel, weinig, enkele

Slide 9 - Tekstslide

Bepaalde hoofdtelwoorden



Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid

Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

Slide 10 - Tekstslide

Onbepaalde hoofdtelwoorden
  • Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid

Voorbeeld

Veel, weinig, enkele


Slide 11 - Tekstslide

Rangtelwoorden

Bepaalde rangtelwoorden



Geeft een bekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 12 - Tekstslide

Onbepaalde rangtelwoorden
  • Geeft een onbekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste

Slide 13 - Tekstslide

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland kregen plotseling vrij.
alle (woordsoort)
A
bepaald rangtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 14 - Quizvraag

Het 6e lesuur zijn wij vrij.
wat is 6e?
A
telwoord
B
rangtelwoord
C
onbepaald telwoord
D
bepaald telwoord

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
telwoord
B
rangtelwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 16 - Quizvraag

3. Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 17 - Quizvraag

Geen telwoord
Telwoord dat iets over de hoeveelheid zegt
Telwoord dat iets over de volgorde zegt
eerste
honderd
rekenen
tellen
weinig
veel
vertellen
een paar
laatste

Slide 18 - Sleepvraag

Lees de zin hieronder. Benoem de telwoorden.

Een derde van de ondervraagden heeft bij het referendum gestemd,
voor veel mensen was het de eerste keer.
Een derde =
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
bepaald rangtelwoord

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn de telwoorden in deze zin: 'Op de hoeveelste plaats staat die atleet?'
A
plaats
B
hoeveelste
C
atleet
D
staat

Slide 20 - Quizvraag

In welke zin staan twee telwoorden?
A
Hij kwam laat aan.
B
Hij begon als laatste in de race maar kwam als eerste aan.
C
Hij was veel te vroeg.
D
Aniek moet vijfentwintig minuten fietsen naar school.

Slide 21 - Quizvraag

bepaald rangtelwoord
onbepaald rangtelwoord
onbepaald hoofdtelwoord
Bepaald hoofdtelwoord
In het beslag moet 1/4 liter melk in.
Sommige mensen vinden het leuk om te sporten.
De laatste die de finishlijn raakt is een ezel.
Ik ben als eerste klaar met mijn huiswerk.

Slide 22 - Sleepvraag