Week 14.2

Week 14.2 Unit 5

Planning 

• Week 19 Deeltoets Vocabulary Unit 5  (12 Points)
• Week 21 Deeltoets ALL Irregular verbs (10 Points)
• Week 22 Deeltoets Vocabulary Unit 6 (12 Points)
• Week 23 Repetitie Unit 5&6 (weging 1)
• Week 24 Leesvaardigheid (weging 2)

Week 14 Lesson 1&2

• Irregular verbs Repetitie Unit 3&4
• Test words Unit 5  SB 1 English                 Dutch
• Study words Unit 5 SB 1 Dutch                 English
• Test words Unit 5 SB 1     Dutch                 English
• 
  

Irregular Verbs 1-60

Aanvallen

(groot) wild

gevangenschap

Bedreigde diersoort

Spannend

Uitsterving

Leefomgeving

Zoogdier

Enorm

stroper

roofdier

Prooi

Wegjagen

De wildernis of kreupelbos

(voet)sporen

Slagtand

(be)dreigen

Trofee

Behoud

To attack

(big) Game

Captivity

Endangered species

Exhilarating

Extinction

Habitat

Mammal

Massive

Poacher

Predator

Preservation

Prey

To scare away

The bush

To threaten

Tracks

Trophy

Tusk

To observe

Biodiversity

Buffalo

Danger

Horn

Ivory

To hunt

Tortoise

Lion

Leopard

Rhino(ceros)

Elephant

Reptile

to Shoot

Tiger

Snake

To Disappear

Hippo(potamus)

Bekijken

biodiversiteit

Buffel

Gevaar

Hoorn

Ivoor

Jagen

Landschildpad

leeuw

Luipaard

Neushoorn

Nijlpaard

Olifant

Reptiel

schieten

Slang

Tijger

Verdwijnen

The Future (De toekomst) 1-2

"I know the second form

of the future and I can make 

sentences" (present continuous)

Make a sentences in the Future, using the present simple

Ik ken in ieder geval al een aantal woordjes van U5SB1 (EN-DU & DU-EN)

Ik weet in ieder geval al hoe ik een zin in de future kan maken met behulp van de Present Simple & Present Continuous