online les 17/12 2 havo modal verben


  • Op je telefoon
  • nummer invoeren 
  • je voornaam
  • Nodig voor filmpjes en vragen beantwoorden
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les


  • Op je telefoon
  • nummer invoeren 
  • je voornaam
  • Nodig voor filmpjes en vragen beantwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Modalverben

Slide 2 - Tekstslide

Modalverben
Betekenis
Herhaling vervoegingen t.t.
Oefenen met de Modalverben
Weihnachten

Slide 3 - Tekstslide

Modalverben
Hulpwerkwoorden die extra betekenis geven aan hoofdwerkwoord

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Sarah kan heel goed dansen."

Slide 6 - Open vraag

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Wij mogen vandaag niet naar school gaan"

Slide 7 - Open vraag

welke Modalverben
ken je in het Duits?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

GOED ONTHOUDEN!
1.  Bij ich  en  er/sie/es : hebben deze werkwoorden 
     geen uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de  
     klinker in de stam (behalve bij sollen)
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele 
     werkwoordsvorm (natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).

Slide 12 - Tekstslide

timer
4:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

8

Slide 15 - Video

Weihnachten
24. Dezember: Heiligabend
ist die Bescherung und man macht die Geschenke auf.

31. Dezember: Silvester
verabschiedet man das alte Jahr mit Feuerwerken
und Raketen.

1. Januar: Neujahr
„einen guten Rutsch“ und „Frohes Neues!“

Slide 16 - Tekstslide

00:50
Welches Land gehört NICHT zu den
D-A-CH-Ländern?
A
Österreich
B
Deutschland
C
die Schweiz
D
Tschechien

Slide 17 - Quizvraag

01:00
Was bedeutet das Wort „Advent“?
A
Abkunft
B
Zukunft
C
Ankunft
D
Einkunft

Slide 18 - Quizvraag

01:30
Was hängt man an den Kamin oder an die Türen?
A
Sandalen
B
Socken oder Stiefeln
C
Sportschuhe
D
Strumpfhosen

Slide 19 - Quizvraag

02:18
Wann zündet man im Dezember die Kerzen am Adventskranz an?
A
am Wochenende
B
jeden Samstag
C
jeden Sonntag
D
nur am ersten Sonntag

Slide 20 - Quizvraag

03:24
Wo ist der größte Weihnachtsmarkt in Deutschland?
A
in Berlin
B
in Dresden
C
in München
D
in Nürnberg

Slide 21 - Quizvraag

04:38
Wann stellt man traditionell den Weihnachtsbaum auf?
A
am 1. Advent
B
am 6. Dezember
C
am Morgen des 24. Dezember
D
am 25. Dezember

Slide 22 - Quizvraag

05:32
Wie heißt der Höhepunkt des Weihnachtsfestes?
A
Beschenkung
B
Bescherung
C
Beglückung

Slide 23 - Quizvraag

05:54
Mit welchem Gruß empfängt man das Neue Jahr?
A
Guten Kuss“
B
„Guten Rutsch“

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Link

Hausaufgaben
Werkwoorden vervoegen tegenwoordige tijd
pagina 78 en 80 en betekenis!
Verbuga.eu
Passito.be (Übung 5-9)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link