3. & 4.Fall - Vorbild SE-Aufgaben
Vertaal de woorden tussen haakjes in het Duits. Zet het lidwoord in de juiste vorm. Gebruik de tabel.
1) het bepaalde lidwoorda) Die Eltern (bij de) …………………. Hausaufgaben (mv).
b) Er lernt (voor het) …………………. Mopedschein (m).
2) het onbepaalde lidwoord en “kein”
a) Die Straße führt (door een) …………………. Tal (o).
b) Er war (sinds een) …………………. Jahr (o) nicht zu Hause.
3) Het persoonlijke voornaamwoord
a) Luuk, ich mache mir Sorgen (om jou) ……………. !
b) Waren Isis und Milas Eltern gestern (bij jou) …………………?