5.3 Lezen

In deze les:
  • Uitleg:
    - kernzin en toelichting
  • Samen doen: Lezen tekst 1 en 2
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten


Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je de kernzin in een alinea herkennen.

1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

In deze les:
  • Uitleg:
    - kernzin en toelichting
  • Samen doen: Lezen tekst 1 en 2
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten


Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je de kernzin in een alinea herkennen.

Slide 1 - Tekstslide

alinea's

Slide 2 - Tekstslide

5.3 Lezen: uitleg

Slide 3 - Tekstslide

Kernzin

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kan de schrijver een tekst laten opvallen? 
  1.  Door de verdeling van de tekst over de bladzijde of het beeldscherm;
  2.  Door de soort letter en de grootte van die letter;
  3.  Door het gebruik van kleuren;
  4.  Door de plaatjes bij de tekst.

    Een ander woord voor beeld en opmaak samen is: lay-out.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Tekstsoorten
Een schrijver heeft altijd een doel als hij een tekst schrijft: het tekstdoel.

Alle teksten met
hetzelfde tekstdoel, horen bij dezelfde tekstsoort.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Lezen
Basis: Blz. 87
Kader: Blz. 107
Eerst kader, dan basis. Lees mee!

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken: 
BB: 1 t/m 6 blz. 86
KB: 1 t/m 7 blz. 107
Klaar? Teksten lezen/ leren

Slide 12 - Tekstslide

5.3 Lezen les 2

Slide 13 - Tekstslide

Wat hebben we al geleerd?

Slide 14 - Tekstslide

IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
  • de functies van inleiding en slot herkennen;
  • een samenvatting maken met kernzinnen.

Slide 15 - Tekstslide

inleiding
kern
slot
Hier wordt de tekst afgerond.
Hier wordt kort het onderwerp genoemd.
Hier staat meer informatie over het onderwerp.

Slide 16 - Sleepvraag

In welke zin vind je de belangrijkste informatie van een alinea?

Slide 17 - Woordweb

Functies van de inleiding
Een tekst heeft altijd een inleiding, de eerste alinea. In de inleiding noemt de schrijver altijd het onderwerp van de tekst. Daarnaast trekt hij de aandacht van de lezer, zodat die nieuwsgierig wordt naar de rest van de tekst.

Slide 18 - Tekstslide

De schrijver trekt aandacht door:
  • kort zijn mening te geven; hierdoor wordt de lezer nieuwsgierig naar de argumenten bij de mening;
  • een vraag te stellen: hierdoor wordt de lezer nieuwsgierig naar het antwoord op de vraag.

Slide 19 - Tekstslide

Functies van het slot
Het slot van een tekst is de laatste alinea. Hierin rondt de schrijver de tekst af. Hij kan dat op verschillende manieren doen:
  • samenvatten;
  • conclusie geven;
  • antwoord geven op de vraag uit de inleiding.

Slide 20 - Tekstslide

Let op!
Niet elke tekst heeft een slot. Een nieuwsbericht op een website of in een krant heeft meestal alleen een inleiding en een kern.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Samenvatten met kernzinnen
In een samenvatting noteer je alleen de hoofdzaken van een tekst. Dat kan makkelijk door alle kernzinnen van de belangrijkste alinea's na elkaar te zetten. Een kernzin is namelijk een mini-samenvatting van de alinea.

Slide 24 - Tekstslide

Doe het zo:
  • Bepaal welke alinea's belangrijke informatie bevatten.
  • Onderstreep de kernzin van die alinea's.
  • Heeft een belangrijke alinea geen duidelijke kernzin? Formuleer die dan zelf.
  • Schrijf alle kernzinnen achter elkaar.
  • Pas de kernzinnen wat aan, zodat de inhoud goed op elkaar aansluit.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Signaalwoorden

Slide 27 - Tekstslide

Reden
Signaalwoorden die een reden aangeven zijn:

want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk.

Ik ga vanmiddag met mijn moeder winkelen, want ik heb een nieuwe broek nodig

Slide 28 - Tekstslide

Signaalwoord: conclusie
In het slot van een betoog trekt de schrijver een conclusie. Je herkent de conclusie aan de signaalwoorden dus of kortom.

  • Meer sport op school betekent dus gezondere én slimmere leerlingen.
  • Kortom, er zijn alleen maar voordelen aan het inkorten van de leerplicht.

Slide 29 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 30 - Tekstslide

Een betoog
Een betoog is een tekst waarmee de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn mening.
Een betoog bestaat uit drie delen: inleiding, kern en slot.
• In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
• In de kern geeft hij de argumenten voor zijn mening.
• In het slot geeft hij zijn eindoordeel: zijn conclusie. Daarbij herhaalt hij zijn mening.

Slide 31 - Tekstslide

Zelfstandig werken: 
BB: 7 t/m 12 blz. 86
KB: 8 t/m 14 blz. 107
Klaar? Teksten lezen/ leren

Slide 32 - Tekstslide

5.3 Lezen les 3

Slide 33 - Tekstslide

IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
  • De kernzin in een alinea herkennen
  • de functies van het slot herkennen;
  • de hoofdgedachte van een tekst herkennen

Slide 34 - Tekstslide

Opbouw van een langere tekst
Een langere geschreven tekst is vaak uit drie delen opgebouwd: 
  • een inleiding
  • een middenstuk
  • een slot.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

De kern

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat
een tekst?

Slide 45 - Woordweb

inleiding
kern
slot
Hier wordt de tekst afgerond.
Hier wordt kort het onderwerp genoemd.
Hier staat meer informatie over het onderwerp.

Slide 46 - Sleepvraag

Kernzin en toelichting

Slide 47 - Tekstslide

Kernzin en toelichting
In de kernzin staat de belangrijkste informatie uit de alinea.

De andere zinnen zijn een toelichting bij de kernzin, een uitleg of een voorbeeld. 

Slide 48 - Tekstslide

In welke zin vind je de belangrijkste informatie van een alinea?

Slide 49 - Woordweb

De hoofdgedachte van een tekst
De samenvatting van de tekst in één zin:

Dat wat de schrijver zegt (schrijft) over het onderwerp.

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Zo vind je de hoofdgedachte:
Lees de inleiding en het slot van de tekst
Bepaal het onderwerp van de tekst (waar gaat de tekst over)
Vat in één zin samen wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Slide 52 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
de mening van de schrijver over het onderwerp
B
jouw mening over het onderwerp
C
De bron van de tekst
D
wat de schrijver zegt over het onderwerp

Slide 53 - Quizvraag

Functies van het slot
Het slot van een tekst is de laatste alinea. Hierin rondt de schrijver de tekst af. Hij kan dat op verschillende manieren doen:
  • samenvatten;
  • conclusie geven;
  • antwoord geven op de vraag uit de inleiding.

Slide 54 - Tekstslide

Let op!
Niet elke tekst heeft een slot. Een nieuwsbericht op een website of in een krant heeft meestal alleen een inleiding en een kern.

Slide 55 - Tekstslide

Uit welke tekstdelen bestaat een tekst in elk geval?
A
inleiding, kern en slot
B
inleiding en kern
C
inleiding en slot
D
kern en slot

Slide 56 - Quizvraag

Hoe vind je de
hoofdgedachte?

Slide 57 - Woordweb