Les 3 Basisstof 3 Oren en ogen

Thema 5: Waarneming en gedrag
Basisstof 3 Oren en ogen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 5: Waarneming en gedrag
Basisstof 3 Oren en ogen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk controle
Lesdoelen
Even terugblikken
Uitleg basisstof 3  (Oren en ogen)
ff checken
Optische illusies 
Aan de slag! (Huiswerk)
Volgende les SO thema 5 bs 1 t/m 3

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkcontrole
  1. Zoek alvast de juiste bladzijde op voordat ik bij je ben.
  2. Boek 1B
  3. Thema 5, waarneming en gedrag.
  4. Basisstof 2

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kunt tenminste  4 onderdelen van het oor benoemen
  • Je kunt van deze 4 benoemde onderdelen tevens hun functie benoemen.
  • Je kunt van tenminste  3 onderdelen van het oog wat hun functie is.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van de vorige les van de huid?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oren en ogen
  • Bij oren denk je misschien alleen aan oorschelpen, maar een groot deel van de oren ligt in je hoofd. 
  • De ogen liggen goed beschermd in je oogkassen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buitenkant oor
In de oren ligt het gehoorzintuig. Daarmee neem je geluid waar.

Geluid bestaat uit trillingen van de lucht.

De oorschelp vangt deze trillingen op. Daarna gaan de trillingen door de gehoorgang.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het trommelvlies
Een groot deel van de oren ligt in de schedel. Dit deel kun je niet zien.

Via de gehoorgang komen de geluiden bij het trommelvlies. Het trommelvlies gaat daardoor trillen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorsmeer
In de gehoorgang liggen oorsmeerkliertjes die oorsmeer maken.
Met een wattenstaafje kun je de gehoorgang schoonmaken, je mag er nooit met scherpe voorwerpen in peuteren!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binnenkant van een oor
Achter het trommelvlies ligt de trommelholte
Het trommelvlies geeft de trillingen aan de:
Gehoorbeentjes ->  slakkenhuis -> zintuigcellen vangen de trillingen op -> impulsen worden gemaakt -> via gehoorzenuw naar de hersenen

Slide 10 - Tekstslide

 Het trommelvlies geeft de trillingen door aan de gehoorbeentjes. De gehoorbeentjes geven de trillingen door aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis liggen zintuigcellen die de trillingen opvangen. In de zintuigcellen ontstaan dan impulsen. De impulsen gaan via de gehoorzenuw naar de hersenen
Buis van Eustachius
De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte.

Functie:
Lucht van de trommelholte naar de keelholte en omgekeerd.

Luchtdruk blijft zo aan beide zijden van het trommelvlies gelijk.

Slide 11 - Tekstslide

De wanden van de buis liggen meestal tegen elkaar aan gedrukt, zodat de buis dicht is. Als je slikt of gaapt, gaat de buis open.

Dit is nodig om het trommelvlies goed te laten trillen.

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Functie van wenkbrauwen en wimpers

De wenkbrauwen zorgen ervoor dat zweet of ander vocht niet in je ogen loopt.

Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en te fel licht. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buitenkant van het oog

Harde oogvlies = witte gedeelte
Iris = gekleurde gedeelte
Pupil = zwarte rondje in de iris
De pupil is een opening.

Over de iris en pupil ligt het hoornvlies. Dit is doorzichtig.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buitenkant van het oog
Onder de huid boven de ogen liggen traanklieren. Deze maken traanvocht.

Als je knippert verspreiden de oogleden dit over de ogen.

Het traanvocht wordt afgevoerd naar de neusholte. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De binnenkant van een oog
Aan het harde oogvlies zitten oogspieren vast.

Daarmee kun je je ogen draaien.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw van het oog

De oogbol is voor het grootste deel gevuld met een soort gelei: het glasachtig lichaam.

Achter de iris en de pupil bevindt zich de lens -> scherp zicht

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw van het oog
De wand van een oog bestaat uit drie lagen:
  1. Harde oogvlies
    buitenste laag
  2. Vaatvlies
    Middelste laag
  3. Netvlies
    Binnenste laag. Hierin liggen de zintuigcellen -> ontstaan impulsen -> via oogzenuw naar de hersenen


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw van het oog
In het netvlies, recht tegenover de pupil, ligt de gele vlek. Met de zintuigcellen in de gele vlek kun je het scherpst zien.

De plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet blinde vlek. In de blinde vlek liggen geen zintuigcellen.

Slide 19 - Tekstslide

Als je naar iets kijkt, komen de lichtstralen vooral op de gele vlek.
Werking van de ogen
Lichtstralen komen je oog binnen door de lens. 
De lens zorgt ervoor dat de lichtstralen precies op de gele vlek van het netvlies vallen. Je ziet dan scherp.
De lens keert het beeld ook om, maar dat wordt ‘rechtgezet’ door je hersenen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijziend en verziend
Bij sommige mensen werkt de ooglens niet goed. De lichtstralen komen dan niet precies op het netvlies terecht, maar ervoor of erachter. 

Als je bijziend bent, kun je alleen dichtbij scherp zien. Als je verziend bent, kun je alleen in de verte goed zien.

Slide 21 - Tekstslide

Slechtziendheid kan worden gecorrigeerd met een bril of contactlenzen. 
Bijziend
  • Iemand die bijziend is, kan in de verte niet scherp zien. 
  • Ziet dichtbij scherp!
  • Hij krijgt dan een bril met holle lenzen. Daardoor komen de lichtstralen weer precies op het netvlies.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verziend
  • Iemand die verziend is, kan dichtbij niet scherp zien.
  • Ziet in de verte scherp!
  • Bij verziendheid krijg je een bril met bolle lenzen. De lichtstralen komen dan weer precies op het netvlies.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 onderdelen en hun functie van het oor kan jij benoemen?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 onderdelen van het oog en hun functie kan jij benoemen?

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het beeld staat verkleind en omgekeerd op je netvlies.

Hersen verwerken het beeld en draaien het weer om.

Slide 26 - Tekstslide

Het beeld dat op het netvlies valt wordt door de lens verkleint en om gedraaid.
Dit kan je laten zien door de loep te pakken. Strek je arm en kijk door de lens. Dan zie je het beeld ondersteboven.
De hersenen draaien het beeld weer terug.
In de hersenen gaat het wel eens mis.
Gevolg:
OPTISCHE ILLUSIE!

Slide 27 - Tekstslide

Doordat je hersenen veel prikkels moeten verwerken, zie je wel eens dingen die er niet zijn.
Dit zijn optische illusies!
Optisch is iets wat je ziet. 
Illusie is iets wat er niet is.
Dus gezichtsbedrog.
Escher
Eeuwige beweging

Slide 28 - Tekstslide

Escher is een Nederlandse kunstenaar die aan het begin van de 20e eeuw leefde.
Hij is bekend geworden door de tekeningen die hij maakte. 

Slide 29 - Tekstslide

Misschien hebben jullie eht ook wel eens gedaan op vakantie.
Ook dit is een vorm van optische illusie.
0

Slide 30 - Video

Optische illusies in een reclame spotje

Slide 31 - Tekstslide

Optische illusie op straat door een straatartiest.
Is de rivier echt?
De krokodil?
De boot?
De peddel?

Slide 32 - Tekstslide

Nog een voorbeeld op een huis.

Slide 33 - Tekstslide

Dit zebrapad wordt gebruikt om automobilisten te laten afremmen.

Slide 34 - Video

Victor Mids van Mindf*ck is natuurlijk een expert in optische illusies. Zoals hij op dit filmpje laat zien.

Slide 35 - Tekstslide

Welke kant draait de ballerina op?
Kijk naar het rechter en daarna naar het linker plaatje. Wat gebeurd er dan?

Slide 36 - Tekstslide

Welke dieren zie je?
- Konijn/haas
- Eend

Slide 37 - Tekstslide

Zijn het zwarte of witte stipjes?
Je hersenen hebben moeite met contrast. Daarom zie je de zwarte stipjes. Die zijn er niet echt.

Slide 38 - Tekstslide

Wat zie jij op deze tekening?
- Gezicht
- Boom
-  Vrouw
- Brug

Slide 39 - Video

De makkelijke

Slide 40 - Video

De moeilijke. Meer knip, vouw en plak werk.
Aan de slag!
timer
8:00

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! Thema 5.3
Wat?  Lezen va blz. 92 Maken: 1 t/m 10 (4 niet)
 Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.
Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.
Tijd?  Tot het einde van de les.
Uitkomst, wat doen we ermee? Aan het einde van de les bespreken we de vragen. Je kan random de beurt krijgen. 
Klaar? Maak online de test-je-zelf thema 5.3 
              Leren voor het SO thema 5, basisstof 1 t/m 3 volgende les!!
               



timer
10:00

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies