Lezen zakelijke teksten klas bk3 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-4

Signaalwoorden

Meest voorkomende signaalwoorden en tekstverbanden

Leerdoelen

 Wat is een signaalwoord?

• Verbindingswoorden
  
• Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen,        zinnen en alinea’s. 
• Ze zijn belangrijk: je kunt snel zien waar een tekst naartoe          gaat, het wordt op het examen gevraagd. 

Tijdsvolgorde

Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, enz. 

Vroeger, toen mensen nog geen telefoon hadden, stuurden ze wel eens een postduif. Later werd alles veel makkelijker. 

Tegenstelling

Hoewel, maar,  terwijl, echter, in plaats van, toch, integendeel, enz. 

Hoewel Peter houdt van kamperen, gaat hij deze zomer toch naar een hotel. 

Opsomming

En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, eerst, daarnaast, enz. 

Eerst pak je de bloem,

daarna de melk, vervolgens de eieren, daarna mix je alles en bak je een pannenkoek.

Oorzaak - gevolg

Door, doordat, waardoor, want, hierdoor, zodat, enz. 

Doordat het regent, ben ik niet gaan sporten.

Doel – middel

Om te, daarmee, waarmee, door middel van, enz. 

We volgen deze les door middel van het volgen van een LessonUp.

Voorbeeld

Een voorbeeld ( hier)van, 

ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals.

Bedreigde diersoorten, zoals panda's, worden beschermd.

Argument 

Want, omdat, daarom, dus vanwege, immers, doordat, enz. 

Let op: het kan een reden of een oorzaak zijn.

Door wegwerkzaamheden kwam ik te laat op school. 

Conclusie

Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat, daardoor.

Vaak is dit een besluit. 

Al met al heb je het heel goed gedaan vandaag! 

Mening

Je geeft aan wat jouw standpunt is.

De signaalwoorden zijn: vind ik, volgens mij, mijn standpunt is

Reden

Waarom iemand iets doet, waarom iets gebeurt.

Signaalwoorden: want, omdat, daarom, namelijk

Voorwaarde

In de tekst staat dat er eerst iets moet gebeuren, voordat iets anders kan plaatsvinden. 

De signaalwoorden zijn: als, mits, indien, tenzij

vb. Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd zijn.

Ik hou van lezen omdat ik mezelf in een verhaal helemaal kan verliezen

1. tijd
2. voorwaarde
3. tegenstelling
4. reden

Voordat ik mijn lievelingsboek kon kopen, heb ik eerst gespaard.

1. tijd
2. voorwaarde
3. tegenstelling
4. reden

Anna Woltz is mijn lievelingsschrijfster, terwijl mijn zus meer van Thea Beckman houdt.

1. doel-middel
2. voorwaarde
3. tegenstelling
4. reden