B7: Voedselproductie

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

B7: Voedselproductie

• Je kunt beschrijven hoe in de landbouw wordt toegewerkt naar een optimale voedselproductie (les 1).
  
  
• Je kunt de oorzaken en gevolgen van eutrofiering van water en mogelijke oplossingen daarvoor beschrijven (les 2).

Groei van de wereldbevolking

Hoe verhoogt men de voedselproductie?

• Bescherming van landbouwgewassen en landbouwhuisdieren tegen ziekten en plagen (les 1)
  
  
• Bemesting voor een hogere opbrengst (les 2)
  
  
• Aanpassing van de erfelijke eigenschappen van landbouwgewassen en landbouwhuisdieren (les 2)

Bescherming van landbouwgewassen en landbouwhuisdieren tegen ziekten en plagen 

Soortspecifiek vs. niet-soortspecifiek

Persistente stoffen

Niet of zeer langzaam afbrekende stoffen.

Stof hoopt op in de voedselketen (= accumulatie).

Hoogste concentratie gifstof bovenin de voedselketen.

Resistentie

Betekent: Iets is bestand tegen iets anders, of iets reageert niet meer op de werking van iets.

Organismen kunnen resistent worden tegen bestrijdingsmiddel

Leg uit hoe resistentie ontstaat

Gebruik het woord: "gen"  in je antwoord.

Aan de slag!

Opdracht 51, 52, 56, 57

Herhaling les 1

Wat is accumulatie?

Wat zijn persistente stoffen?

Hoe ontstaat resistentie - 3 stappen?

B7: Voedselproductie

• Je kunt beschrijven hoe in de landbouw wordt toegewerkt naar een optimale voedselproductie (les 1).
  
  
• Je kunt de oorzaken en gevolgen van eutrofiering van water en mogelijke oplossingen daarvoor beschrijven (les 2).

Bemesting

Waarom bemesten we grond om een hogere opbrengst te krijgen?

Bemesting

Men voegt organische stoffen toe. 

Deze worden afgebroken door reducenten.

Er ontstaan mineralen.

Mineralen

Zijn die organisch (blijven zitten) of anorganisch (staan)? 

Zijn nitraat en fosfaat hier voorbeelden van? 

Ja (blijven zitten) of nee (staan).

Zijn mineralen nodig voor groei van planten? 
Ja (staan) of nee (blijven zitten).

Mineralen

Zijn die organisch (blijven zitten) of anorganisch (staan)? 

Zijn nitraat en fosfaat hier voorbeelden van? 

Ja (blijven zitten) of nee (staan).

Zijn mineralen nodig voor groei van planten? 
Ja (staan) of nee (blijven zitten).

Eutrofiëring 

Overmatige bemesting: plant neemt niet alles op. 

Meststoffen (mineralen) spoelen uit naar oppervlaktewater (sloten/meren)

Eutrofiëring 

Veel mineralen + alg = 

voorplanting van algen.

Waterbloei (algenbloei)

Gevolg 1: waterplanten op de bodem krijgen geen licht (sterven af).

Gevolgen

Gevolg 2: 

• algen gaan allemaal tegelijk dood. 
• rottingsbacteriën breken algen af en gebruiken daarbij zuurstof.

Gevolgen

Gevolg 3:
zonder zuurstof sterven de vissen.

Gevolg 4:
zonder vissen -> geen vogels

Eindconclusie

Een zuurstofloze, soortenarme, stinkende sloot

Bestudeer zelf: 

Verandering van erfelijke eigenschappen

s

Kun je afbeelding 74 uitleggen? 

Wat stellen de groene pijlen voor? 

Opdracht 53, 54, 55 en 58

Aan de slag!

Opdracht 53, 54, 55 en 58