Woordenschat: thema reizen

Doel

Ik leer nieuwe woorden die gaan over reizen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel

Ik leer nieuwe woorden die gaan over reizen.

Slide 1 - Tekstslide


Slide 2 - Tekstslide

de bagage

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

de douane
de controle
passeren
doorlopen
het paspoort

Slide 5 - Tekstslide

de douane
de controle
passeren
het paspoort

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

arriveren
de touringcar
de reisleider
het vakantieoord
het souvenir
rondtrekken

Slide 8 - Tekstslide

de bagage

Slide 9 - Woordweb

Welk souvenir heb jij weleens meegenomen van vakantie
of gekregen van iemand?

Slide 10 - Open vraag


Wat is controleren?
A
Van de ene naar de andere plaats trekken.
B
Langs iemand gaan.
C
Door blijven lopen en niet stil gaan staan.
D
Kijken of iets klopt.

Slide 11 - Quizvraag


Hoe noem je het als je ergens aankomt?
A
Vertrekken
B
Arriveren
C
Passeren
D
De touringcar

Slide 12 - Quizvraag

Nu jij:
Maak een zin met een of twee
van de geoefende woorden.

Slide 13 - Open vraag

Blok 3 Week 2 Les 6b
Maak alle opgaven zelfstandig. 

Klaar?
Vul je doelenblad in. 
Werk daarna aan je persoonlijke leerdoelen. 

Slide 14 - Tekstslide

Gooi de dobbelsteen!
Wat was het doel?                                                                                          Wat was het doel?

Hoe ging het samenwerken?                                                                    Kon je je concentreren?

Welk woord vind je het mooist?                                                               Welk woord heb je onthouden?

Slide 15 - Tekstslide