Les 2

Communicatieve  vaardigheden
Omgaan met agressie
Blok 4 | Les 2


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Communicatieve  vaardigheden
Omgaan met agressie
Blok 4 | Les 2


Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent streefpunt en weerstandspunt bij onderhandelen?

Slide 2 - Open vraag

Lesdoelen 
  • Je weet de aspecten van overtuigen (les 1)
  • Je kent de Harvard Methode
  • Je kent de verschillende onderhandelingsgesprekken
  • Je weet de verschillende onderhandelingsstijlen in de praktijk

Slide 3 - Tekstslide

Toetsing
  • In week 6: Toets over thema's 13 en 14 Sociaal Werk 1        Toets telt 25% mee voor eindcijfer 

  • In de toetsweek persoonlijke casus toets
  • In 1,5 uur zal je een casus krijgen voorgelegd die 75% van het eindcijfer bepaalt voor COM4

Slide 4 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg theorie:  Sociaal Werk 1 
  • 13.5 ,13.6 , 14.1 en 14.2

  • Zelf aan de slag 

Slide 5 - Tekstslide

Uit welke fasen bestaat de 'onderhandelingsfasen'

Slide 6 - Open vraag

Onderhandelingsfasen
Fase 1: voorbereiding en oriëntatie: Je denkt na over wat je wil bereiken. Je bepaalt je eigen standpunt/mening.

Fase 2: onderhandeling: Nu begint de echte onderhandeling! Hierbij is de onderhandelingsruimte/streefpunt en weerstandspunt van belang. 

Fase 3: besluit: je probeert zo dicht mogelijk bij het streefpunt te komen en zo ver mogelijk boven het weerstandspunt te blijven. Compromis.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de Harvard methode en uit welke punten bestaat het?

Slide 8 - Open vraag

Harvard methode
Een speciale manier van onderhandelen is de Harvard methode. Het resultaat is altijd voor beide aantrekkelijk. 
1. Maak onderscheid tussen mensen en inhoud
2. Richt je niet op posities
3. Richt je op de belangen
4. Bedenk veel opties
5. Richt je op objectieve criteria
6. Wees flexibel

Slide 9 - Tekstslide

Onderhandelingen hebben een aantal kenmerken. Welke kenmerken zijn dat?
A
er zijn twee of meer partijen, er zijn gemeenschappelijke doelen, de partijen willen deels tot overeenstemming komen
B
er zijn drie of meer partijen, er zijn tegenstrijdige doelen, de partijen willen tot overeenstemming komen
C
er zijn twee of meer partijen, er zijn gemeenschappelijke en tegenstrijdige doelen, de partijen willen tot overeenstemming komen.
D
er zijn twee partijen, er zijn gemeenschappelijke doelen, de partijen willen tot overeenstemming komen

Slide 10 - Quizvraag

Welke aspecten dragen bij aan overtuigen?

Slide 11 - Open vraag

Aspecten die overtuigen
Je moet bij het onderhandelen overtuigend zijn. Dat lukt je alleen als je:
  • een goede houding hebt
  • argumenten hebt
  • iets aan te bieden hebt

Slide 12 - Tekstslide

13.5 Onderhandelingsgesprekken

  • Houding
  • Zorg voor een goede voorbereiding 
  • Verdiep je in de partij, probeer te begrijpen wat ie ander wil en bereid je daarop voor
  • Bij de begroeting: geef een ferme handdruk en kijk de ander in de ogen
  • Je staat en zit met een rechte rug
  • Geregeld aankijken, open houding is van belang!

Slide 13 - Tekstslide

  • Verschil in macht:
    Wees niet bang voor macht, mensen met een hogere positie hebben meer macht, maar jij hebt zelf ook macht. 

  • Ruimte:
    Zorg voor een rustige ruimte waar je niet gestoord wordt.  

Slide 14 - Tekstslide

Lees 13.7
Onderhandelingsstijlen in de praktijk

Slide 15 - Tekstslide

13.7: Integratief onderhandelen
Bij integratief onderhandelen probeer je er samen uit te komen
Je richt je op een win-winresultaat

Bij integratief onderhandelen ben je open over wat je wilt. 
Je verdiept je in de ander. Je geeft toe en luistert goed.

Slide 16 - Tekstslide

Distributief onderhandelen
  • Je wil voor jezelf het beste en meeste uit de onderhandeling halen zonder de ander wat te gunnen.
  • Je richt je op een win-verliesresultaat
  • De partijen kijken alleen naar de tegenstrijdige doelen.

Bij de distributief onderhandelen oordeel je negatief over de ander en zijn voorstellen. Je eist en claimt zonder iets terug te willen geven.

Slide 17 - Tekstslide

Afwisselen in stijlen
Wat wordt hiermee bedoeld? 
Geef voorbeeld.

Slide 18 - Tekstslide

Hoofdstuk 14
Overleg op het werk

Slide 19 - Tekstslide

14.1: formeel en informeel overleg
Wat is het verschil tussen overleg en een vergadering?

Wat is formeel overleg?

En wat is dan informeel overleg?


Slide 20 - Tekstslide

14.1: formeel en informeel overleg
Vooroverleg
Te veel verschillende meningen of standpunten
ij het vooroverleg zit alleen een selecte groep mensen, dus niet iedereen die bij het formele overleg zit. Het voordeel is dat deze groep een keuze kan maken uit de verschillende standpunten. Zijn er bijvoorbeeld zeven, dan kan de groep die terugbrengen tot de drie belangrijkste standpunten. Zo kan de officiële vergadering efficiënter verlopen.
Ordeloosheid bestrijden
ls er veel mensen zijn met tegenstrijdige meningen, dan wordt het gauw chaos. Door het vooroverleg kan de voorzitter de vergaderstructuur behouden. 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht: 14.2 formeel overleg
Lees in tweetallen 14.2 en vat ieder punt samen. 

Maak een agenda voor een vergadering met de klas. Welke punten komen er op de agenda om met elkaar te bespreken?

Slide 22 - Tekstslide