2 HAVO Ch. 6 Le passé composé met etre en avoir
1 / 18
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat weet je nog over de Passé Composé?
Passé Composé
Slide 6 - Woordweb
Hoe maak je de passé composé?
A
avoir + voltooid deelw.
B
etre + voltooid deelw.
C
avoir of etre + voltooid deelw.
Slide 7 - Quizvraag
Ik ben geweest (passé composé)
A
je suis été
B
j'ai été
C
j'ai êtré
D
je suis êtré
Slide 8 - Quizvraag
avoir
=
hebben
Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
as
avez
a
ai
ont
avons
Slide 9 - Sleepvraag
etre
=
zijn
Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
es
sont
est
êtes
sommes
suis
Slide 10 - Sleepvraag
P.C. met 'avoir'
P.C. met 'etre'
aller
tomber
regarder
écouter
faire
rester
arriver
Slide 11 - Sleepvraag
Bij werkwoorden die niet eindigen op ''er'' is het voltooid deelwoord onregelmatig.
Welke horen bij elkaar?
Welke horen bij elkaar?
avoir
être
faire
été
fait
eu
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Zet in de passé composé:
(essayer) Tu ____________ le jeans.
(essayer) Tu ____________ le jeans.
Slide 14 - Open vraag
Zet in de passé composé:
(arriver) Ses cousines _______ hier
(arriver) Ses cousines _______ hier
Slide 15 - Open vraag
Zet in de passé composé:
(aimer) Elle _________ des tartines.
(aimer) Elle _________ des tartines.
Slide 16 - Open vraag
Zet in de passé composé:
(tomber) Sophie __________ d'une arbre.
Slide 17 - Open vraag
Ik begrijp de passé composé
met avoir en être
😒🙁😐🙂😃
