5.6 De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders

Datum:
Vak: Geschiedenis
Je weet hoe het modern imperialisme werd versterkt door het nationalisme en afzetmarkten en hoe Duitsland opkwam als nieuw land in Europa
 Waarom en hoe verdedigde het liberalisme vooral de belangen van de fabrikanten?
Wat was de communistische theorie van Karl Marx? 
- Sociale kwestie, het kapitalisme, het liberalisme, het communisme van Marx 
Oefenen met beeldbronnen: schilderij 
opdrachten 132 t/m 136 
Kan iedereen in eigen woorden uitleggen wat de sociale kwestie, het kapitalisme, het liberalisme en het communisme van Marx inhouden? 
Opdrachten maken bij paragraaf 5.6 
Opdrachten bespreken 
Welke vragen heb je over deze les? 
Leerstof voor geschiedenis (toetsweek) staat in studiewijzer van SomToday
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Datum:
Vak: Geschiedenis
Je weet hoe het modern imperialisme werd versterkt door het nationalisme en afzetmarkten en hoe Duitsland opkwam als nieuw land in Europa
 Waarom en hoe verdedigde het liberalisme vooral de belangen van de fabrikanten?
Wat was de communistische theorie van Karl Marx? 
- Sociale kwestie, het kapitalisme, het liberalisme, het communisme van Marx 
Oefenen met beeldbronnen: schilderij 
opdrachten 132 t/m 136 
Kan iedereen in eigen woorden uitleggen wat de sociale kwestie, het kapitalisme, het liberalisme en het communisme van Marx inhouden? 
Opdrachten maken bij paragraaf 5.6 
Opdrachten bespreken 
Welke vragen heb je over deze les? 
Leerstof voor geschiedenis (toetsweek) staat in studiewijzer van SomToday

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Je weet hoe het modern imperialisme werd versterkt door het nationalisme en afzetmarkten en hoe Duitsland opkwam als nieuw land in Europa

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
 Waarom en hoe verdedigde het liberalisme vooral de belangen van de fabrikanten? 
Wat was de communistische theorie van Karl Marx? 

Slide 3 - Tekstslide

Arbeiders staan buitenspel
  • Na Franse Revolutie geen standenmaatschappij meer 

  • Maar van vrijheid en gelijkheid weinig te merken 

  • Arbeidersoverschot 

  • Fabrieksbazen bepalen

Slide 4 - Tekstslide

De Sociale Kwestie
  • Veel burgers maken zich zorgen om arbeidsomstandigheden 

  •  Schrijvers en journalisten zochten publiciteit 

  • Maatschappelijke discussie: sociale kwestie 

Slide 5 - Tekstslide

Het kapitalisme 
  • Moet de overheid zich niet gaan bemoeien met de arbeidsomstandigheden? 

  •  Adam Smith (1723-1790): Nee, het gaat nu goed 

  • Kapitalisme: kapitaal en arbeid in handen van de particulieren 

  • Vooral zo veel mogelijk winst maken

Slide 6 - Tekstslide

Het liberalisme 
  • Nieuwe politieke stroming: het liberalisme  

  • De overheid moet de individuele burger zoveel mogelijk zijn gang laten gaan 

  • Geen overheidsbemoeienis, dus ook niet bij de sociale kwestie 

Slide 7 - Tekstslide

Karl Marx 
(1818-1883)
  • Schreef het communistisch manifest 

  • Klassenstrijd  tussen bourgeoisie en proletariaat 

  • Strijd niet op een normale manier oplossen

Slide 8 - Tekstslide

Het communistisch manifest 
  • De geschiedenis van samenlevingen is een klassenstrijd 
  •  In 19e eeuw: Bourgeoisie (kapitalisten) vs het proletariaat (arbeiders)
  • De kloof tussen arm en rijk alleen maar groter 
  • Er zou een spontane wereldwijde arbeidersrevolutie uitbreken, waarbij het proletariaat de macht grijpt 
  • Een klasseloze samenleving ⮕ het communisme 
  • Geen privebezit, iedereen werkt voor het gemeenschappelijk belang 

Slide 9 - Tekstslide

p. 226 wb

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten
Maken bij paragraaf 5.6: 
121, 128, 130, 138 

Leerboek: 138 t/m 141 
Werkboek: 222 t/m 227

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Datum:
Vak: Geschiedenis
Teks
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 1: 
Waarom verdedigde het liberalisme vooral de belangen van de fabrikanten?

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeldantwoord: 
Omdat het liberalisme vonden dat de staat de individuele burger zoveel mogelijk zijn gang moest laten gaan. Dus ook niet bemoeien met de sociale kwestie
Waarom verdedigde het liberalisme vooral de belangen van de fabrikanten?

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 2: 
Wat wordt bedoeld met de sociale kwestie? 

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeldantwoord: 
Het vraagstuk rondom de slechte arbeidsomstandigheden, zoals kinderarbeid, lange werkdagen, lage lonen en slechte woonomstandigheden
Wat wordt bedoeld met de sociale kwestie?

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 3: 
Wat houdt de communistische theorie van Marx in? 

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeldantwoord: 
Karl Marx beschreef een klassenstrijd tussen het proletariaat en de bourgeosie. Uiteindelijk zal het proletariaat het bestuur omverwerpen doormiddel van een spontane arbeidersrevolutie. Daarna zou het een klasseloze samenleving worden. Waarbij iedereen werkt voor het algemeen belang
Wat houdt de communistische theorie van Karl Marx in? 

Slide 20 - Tekstslide

De Sociale Kwestie
  • Veel burgers maken zich zorgen om arbeidsomstandigheden 

  •  Schrijvers en journalisten zochten publiciteit 

  • Maatschappelijke discussie: sociale kwestie 

Slide 21 - Tekstslide

Het kapitalisme 
  • Moet de overheid zich niet gaan bemoeien met de arbeidsomstandigheden? 

  •  Adam Smith (1723-1790): Nee, het gaat nu goed 

  • Kapitalisme: kapitaal en arbeid in handen van de particulieren 

  • Vooral zo veel mogelijk winst maken

Slide 22 - Tekstslide

Het liberalisme 
  • Nieuwe politieke stroming: het liberalisme  

  • De overheid moet de individuele burger zoveel mogelijk zijn gang laten gaan 

  • Geen overheidsbemoeienis, dus ook niet bij de sociale kwestie 

Slide 23 - Tekstslide

Karl Marx 
(1818-1883)
  • Schreef het communistisch manifest 

  • Klassenstrijd  tussen bourgeoisie en proletariaat 

  • Strijd niet op een normale manier oplossen

Slide 24 - Tekstslide

Het communistisch manifest 
  • De geschiedenis van samenlevingen is een klassenstrijd 
  •  In 19e eeuw: Bourgeoisie (kapitalisten) vs het proletariaat (arbeiders)
  • De kloof tussen arm en rijk alleen maar groter 
  • Er zou een spontane wereldwijde arbeidersrevolutie uitbreken, waarbij het proletariaat de macht grijpt 
  • Een klasseloze samenleving ⮕ het communisme 
  • Geen privebezit, iedereen werkt voor het gemeenschappelijk belang 

Slide 25 - Tekstslide

Communistische heilstaat 
  • Na de revolutie: communistische dictatuur

  • Alle bedrijven zijn van de staat - voor het gemeenschappelijk belang 

  • fase vijf: de heilstaat 

  • Een ideale samenleving; zonder klassen en uitbuiting 

Slide 26 - Tekstslide

Onenigheid over de route 
  • Niet iedereen voorstander van een gewelddadige revolutie  

  • Deel van de communistische aanhangers wil via de politiek betere arbeidsomstandigheden

  • Sociaal democraten 

  • Om dat doel te bereiken: algemeen kiesrecht  

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Opdrachten
Maken opdrachten: 
145, 146, 147 en 148 

Leerboek: 141 en 142
Werkboek: 229 t/m 231

Slide 29 - Tekstslide

Begrippen
  • Sociale Kwestie 

  • Kapitalisme 

  • Liberalisme 

  • Communisme (Karl Marx) 

Slide 30 - Tekstslide