Perspectief

Perspectief/ Perspective
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Perspectief/ Perspective

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:

  • Lesdoel
  • Fictie/non-fictie
  • Perspectief

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kan verschillende soorten perspectief herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fictie en non-fictie
Fictie: verzonnen verhalen

Non-fictie: teksten over de werkelijkheid
(dus NIET verzonnen)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de verhaalvorm naar het vak waar deze het best past.
Fictie
Non-fictie
Roman
Sprookje
Biografie
Videospel
Studieboek
Handleiding

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

En wat gebeurde er "echt"...

Wat is fictie en wat is non-fictie in dit filmpje?

Waarom was het volk zo verdrietig? 
Wat is de sfeer in dit filmpje?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de foto. Noteer in je schrift:
Plaats: 
Tijdstip: 
Sfeer: 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats:
Tijdstip:
Sfeer:

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vertelperspectief
'Perspectief' is een punt van waaruit iemand naar iets kijkt. 
Als je een verhaal leest, dan bekijk je alles vanuit een bepaalde persoon. Dit heet het 'vertelperspectief'. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perspective
'Perspective' is a point from which someone looks at something.
When you read a story, you look at everything from a certain person. This is called the 'narrative perspective'.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik-perspectief
Als alles wordt verteld door een persoon in de ik-vorm, is er een ik-perspectief. 
Vooral bij het ik-perspectief kun je zo goed meeleven met de hoofdpersoon, dat het bijna lijkt alsof jij zelf de hoofdpersoon bent. 
Voorbeeld: 
'Ik heb zo'n honger. Ik heb al dagen niet meer gegeten. Het is warm en ik zweet heel erg. Wat is er met me gebeurd? Hoe lang lig ik hier al? En waar is mijn broer gebleven?' 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

If everything is told by a person in the first person, there is a first person perspective.
Especially with the first person perspective, you can empathize so well with the main character that it almost seems as if you yourself are the main character.
Example:
'I'm so hungry. I haven't eaten for days. It's hot and I'm sweating a lot. What happened to me? How long have I been lying here? And where did my brother go?'

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hij-/zij-perspectief: 
Als de gebeurtenissen heel nadrukkelijk gaan over een bepaalde persoon en worden verteld in de hij- of zij-vorm is er een hij-/zij-perspectief. 
voorbeeld:
Joop liep op een regenachtige avond door het donkere bos. In de verte zag hij een lichtje verschijnen. 'Wat zou dat zijn?' dacht hij. Joop liep verder. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

If the events are very explicitly about a specific person and are told in the he- or she-form, there is a he-/she-perspective.
example:
Joop walked through the dark forest on a rainy evening. In the distance he saw a light appear. 'What could that be?' he thought. Joop walked on.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Perspectief

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het vertelperspectief? Licht toe.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het vertelperspectief? Licht toe.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Ik liep langzaam naar school. Ik had geen zin. Mijn tas was zwaar en ik was mijn huiswerk vergeten.
A
Hij/ zij perspectief
B
Ik perspectief
C
Wisselend perspectief

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lisa liep langzaam naar school. Ze had geen zin. Haar tas was zwaar en ze was haar huiswerk vergeten.
A
Hij/ zij perspectief
B
ik perspectief
C
wisselend perspectief

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lisa liep langzaam naar school. Ze had geen zin. Haar tas was zwaar. Lisa dacht: "ik wil graag terug naar mijn bed".
A
Hij/zij perspectief
B
ik perspectief
C
wisselend perspectief

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En nu jij!
Schrijf een of twee zinnen over jouw schooldag vandaag.
In een ik perspectief of een hij/ zij perspectief.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mijn schooldag

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

perspectieven
- Je kent nu het ik perspectief
- Je kent nu het hij/zij perspectief
- Je kent nu het wisselend perspectief

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies