NOVA 2HV - 5.4 taak 1 - vermogen


H2 Stoffen - 2.3 massa en volume
NOVA - 2 havo / vwo
H5 - ELEKTRICITEIT
5.4 - vermogen en energie
taak 1 - vermogen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les


H2 Stoffen - 2.3 massa en volume
NOVA - 2 havo / vwo
H5 - ELEKTRICITEIT
5.4 - vermogen en energie
taak 1 - vermogen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Het vermogen heeft als symbool de letter P.
Wat is de eenheid van het vermogen?
A
Watt (W)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Joule (J)

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de betekenis
van vermogen?
A
het aantal deeltjes dat per seconde langs komt
B
hoeveel elektrische energie elk deeltje meeneemt
C
hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde gebruikt
D
hoeveel elektrische energie een apparaat totaal gebruikt

Slide 4 - Quizvraag

Reken om:

250 W = ..... kW
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW

Slide 5 - Quizvraag

Sleep het vermogen naar het juiste apparaat.
26W
1600 W
60 W

Slide 6 - Sleepvraag


Wat is het
vermogen van
dit apparaat?
A
230 V
B
50 Hz
C
460 W
D
staat er niet op

Slide 7 - Quizvraag

P staat voor    ...........    en bereken je door de formule      .............
U staat voor     ...........    en bereken je door de formule        .............
I staat voor  ...........       en bereken je door de formule        .............
stroomsterkte
spanning
vermogen
I = P x U
U = P : I
I = P : U
U = I : P
P = U x I
P = U : I

Slide 8 - Sleepvraag

grootheid
eenheid
symbool
symbool
vermogen
stroomsterkte
spanning 
P
I
V
Ampère
A
W
U
Watt
Volt

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Video


Wat is het vermogen
van de lamp?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt

Slide 11 - Quizvraag

Rekenen met de formule: P = U x I
Zet in de juiste volgorde...
Op de lader van mijn telefoon staat: 5V ~ 0,5A
Bereken het vermogen van de lader. 
Gegevens:
Formule:
Invullen:
P = 5 V x 0,5 A
P = U x I
I = 0,5 A
P = 2,5 W
U = 5 V

Slide 12 - Sleepvraag

Zet het juiste vermogen achter het lampje.
6300 W
1,2 W
1200 W
4,8 W
6,3 W
1,3 W
3,0 W
48 W

Slide 13 - Sleepvraag

Bereken het vermogen
van de lamp. Noteer de volledige berekening.

Slide 14 - Open vraag

Bereken het vermogen
van het apparaat. Noteer de volledige berekening.

Slide 15 - Open vraag

Een strijkijzer heeft een vermogen 2 000 W.
De netspanning is 230 V.
Bereken de stroomsterkte.

Slide 16 - Open vraag

Door een lampje (3,0 W) gaat een stroomsterkte van 500 mA. Bereken op welke spanning
de lamp is aangesloten.

Slide 17 - Open vraag

Hoe groot is de stroomsterkte als dit broodrooster aanstaat? Schrijf de volledige berekening op.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het vermogen van een boormachine
met een spanning van 230 V
en een stroomsterkte van 3,9 A?

Slide 19 - Open vraag



BESTUDEER par 5.4 van je boek (plusstof niet).
Noteer woorden en zinnen die je niet begrijpt 
en stel daarover vragen in de volgende les.

MAAK de opgaven van je boek:
HAVO opgave  38 t/m 47
VWO opgave  43 t/m 48

KLAAR? herhaal dan de stof van vorige paragrafen
of werk door aan de volgende taak/paragraaf (overleg met je docent). 




timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Ik begrijp dit onderwerp....
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

vragen
over deze paragraaf ?

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video