Lesweek 7 les 1

COMMUNICATIE
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

COMMUNICATIE

Slide 1 - Tekstslide


Een duimpje omlaag is....
A
Verbale communicatie
B
Non verbale communicatie

Slide 2 - Quizvraag


Je meld je via whatsapp ziek bij je SLB'er.
Whatsapp is ...
A
Het medium
B
De zender
C
De boodschap
D
De Ontvanger

Slide 3 - Quizvraag


Je meld je telefonisch weer beter bij je SLB'er.
Je mobiel is ...

A
Het medium
B
De zender
C
De boodschap
D
De ontvanger

Slide 4 - Quizvraag


De ontvanger reageert op de boodschap van de zender.
De blauwe pijl staat dan voor ....
A
Ruis
B
Feedback
C
Referentiekader
D
Terugkoppeling

Slide 5 - Quizvraag

Het geheel van gewoonten, regels, ervaringen, normen en waarden waarop de ontvanger zijn denken en handelen baseert is...

A
Externe ruis
B
Feedback
C
Referentiekader
D
Terugkoppeling

Slide 6 - Quizvraag

Nieuws luisteren via de radio is
A
Eenzijdige communicatie
B
Meerzijdige communicatie

Slide 7 - Quizvraag

Rayen Aksoy schrijft een tekst voor zijn personeel waarin hij uitlegt wat er gaat veranderen in het bedrijf. Hij houdt daarbij rekening met de emoties van het personeel. Ook vraagt hij het personeel om mee te werken aan de veranderingen.
Welk communicatiemodel gebruikt Rayen?
A
Customer Brand Journey
B
DAGMAR
C
Schultz von Thün

Slide 8 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij 'desire' van het AIDA-model?
A
De verkoper laat de klant zien hoe iets werkt
B
De klant raakt geïnteresseerd in het product
C
De klant ontwikkelt een verlangen naar het product
D
De klant koopt het product

Slide 9 - Quizvraag

Wat kun je meten met het DAGMAR-model?
A
Of je advertenties het gewenste resultaat hebben
B
Of je er goed aan doet om te adverteren of niet
C
Of je niet teveel betaalt voor je advertentie
D
Of je moet kiezen voor advertenties op papier of online

Slide 10 - Quizvraag

Wat doe je bij de stap 'tegenwerping' van het VOCATIO-model?
A
de klant tegenspreken
B
de klant de voordelen van het product uitleggen
C
de weerstand van de klant opvangen en weerleggen
D
de klant een tegenaanbod doen

Slide 11 - Quizvraag

Als je met je boodschap iemand tot actie aan wil zetten, noemen we dat het:
A
expressieve aspect
B
appellerende aspect
C
relationele aspect
D
zakelijke aspect

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het ultieme doel van de customer journey?
A
Dat de klant je product koopt
B
Dat de klant je merk actief gaat promoten in zijn omgeving
C
Dat de klant herhaalaankopen doet
D
Dat de klant heel tevreden is over je product

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je onderscheidt de verschillende communicatietheorieën. 
  •  Je legt uit wat black box betekent. 
  • Je geeft aan volgens welke communicatietheorie de macht bij de media ligt. 

Slide 14 - Tekstslide

Communicatietheorieën
  • Stimulus respons model
  • Injectienaaldtheorie
  • Agendasettingtheorie
  • Two-step-flow en multi-step-flow theorie
  • Uses and gratificationtheorie
  • Kennisklooftheorie 

Slide 15 - Tekstslide

Stimulus Respons model (black box)
  • Behoeften spelen in het leven van mensen een belangrijke rol. Prikkels zorgen voor reacties.
  • Mensen reageren niet alleen op externe prikkels maar houden ook rekening met (onbewuste) eerdere prikkels en met informatie die al in het hoofd zit. 
  • Het stimulus respons model ook wel black box genoemd.  
  • In de blackbox worden interne en externe prikkels gecombineerd en dat leidt tot bepaalde reacties.

Slide 16 - Tekstslide

Injectienaaldtheorie
  • De injectienaaldtheorie gaat er van uit dat de macht bij de media ligt.
  • Media zijn in staat (geweest) boodschappen als het ware te injecteren.
  • Als een injectienaald worden  de ideeën  ingespoten bij de mensen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Agendasettingtheorie
  • Gaat ook uit van de invloed van media.
  • Onderwerpen die veelvuldig in de media aan de orde komen worden door de massa overgenomen. 
  • Doordat het onderwerp vaak belicht wordt, gaat de massa het er ook over hebben.
  • De mening over het onderwerp kan wel verschillen van de mening die in de media verkondigd wordt.

Slide 19 - Tekstslide

Uses -and-Gratificationtheorie
  • Het aanbod van media is enorm groot. We worden met informatie overladen. Zowel offline als online .
  • Welke media kies je en waarom juist die media?
  • Wat zijn de motieven op grond waarvan mensen bepaalde media gebruiken. 
  • Theorie gaat er vanuit dat mensen weloverwogen keuzes maken

Slide 20 - Tekstslide

Kennisklooftheorie
  • Bij het geven van informatie is het probleem dat niet iedereen deze evengoed opneemt.
  • Mensen met een lagere sociaal-economische achtergrond nemen de informatie minder snel en goed op dan mensen met een hogere sociaal-ecomomische achergrond  
  • Bij het bepalen van de doelgroep is het noodzakelijk of de gekozen doelgroep die informatie krijgt die begrepen en goed verwerkt wordt. 

Slide 21 - Tekstslide

De opvatting dat mensen klakkeloos en kritiekloos overnemen wat hen door de media wordt voorgeschoteld hoort bij het begrip:
A
multi-step-flow-theorie
B
kenniskloof-theorie
C
agendasetting-theorie
D
injectienaald-theorie

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste kenmerk van de Uses-and-gratificationstheorie?
A
Dat de gebruiker een actieve rol heeft in de keuze voor het communicatiekanaal
B
Dat de communicatiekanalen vrij gekozen kunnen worden
C
Dat de gebruiker tegenwoordig een enorme hoeveelheid keuzes heeft
D
Dat het populairste communicatiekanaal het vaakst gekozen wordt

Slide 23 - Quizvraag

Waarom moet de 'gap' of 'kloof' tussen ist en soll gedicht worden?
A
Omdat identiteit een belangrijke manier is om je te onderscheiden
B
Omdat er anders een gat zit in de begroting
C
Om identiteit en imago overeen te laten komen
D
Omdat het imago verbeterd moet worden

Slide 24 - Quizvraag

Verwerken
Huiswerkopdrachten 2.04 t/m 2.10

Week 10 toetsweek: hoofdstuk 2 toets

Slide 25 - Tekstslide

evaluatie: Wat heb jij in deze les geleerd?

Slide 26 - Open vraag