HA1 present simple uitleg 24 nov

Welcome!
Vandaag gaan we verder met lesson 4 van Unit 2
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
Vandaag gaan we verder met lesson 4 van Unit 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
When do we use it?
Met gewoontes/ routines, als iets altijd, vaak of nooit zo is

How do we use it?
Optie 1: ow + hele werkwoord, bij I / you / we / they
Optie 2: ow + hele werkwoord + s, bij she / he / it  (SHIT-rule)

Slide 2 - Tekstslide

Vergeet het onderwerp niet! ow + hele ww (+s)
Present simple: lopen

I walk
he walks
she walks              (SHIT-rule)
it walks
we walk
you walk
they walk
Present simple: hebben

I have
he has
she has
it has
we have
you have
they have

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple (vervolg)
Uitzondering 1: werkwoorden die eindigen op een sisklank 
( -s, -z, -sh, -ch en -x) of to do / to go 
> Voeg -es toe in plaats van -s bij he/she/it! 
                                      
                                        
                                                        
                                                     
to wash (wassen)
I wash  
he washes
to miss (missen) 
you miss 
she misses
to go (gaan) 
we go
it goes
to do (doen)  
they do
he does

Slide 4 - Tekstslide

https://engelslerenonline.com/werkwoorden/present-simple/
Present simple (vervolg)
Uitzondering 2: Werkwoorden die eindigen op -y met een medeklinker (k,l,m,r etc) ervoor  
> Voeg -ies toe in plaats van -s bij he/she/it! 







to fly(vliegen)
I fly
he flies
to cry (huilen)
you cry
she cries

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple (vervolg)
Let op! wanneer er een klinker (a,e,i,o,u) voor de -y staat geldt de gewone regel!
> dus voeg dan -s toe bij he/she/it!



 

to enjoy (genieten)
we enjoy
she enjoys
to play (spelen)
they play
he plays

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple sentences
1. I ..................... (to like) big cities.
2. Tina is a teacher. She .................. (to teach) French to children.
3. The Earth .................... (to turn) around the Sun.
4. They .................... (to play) outside with the dog every day.
5. Danny .................... (to live) in London. 
6. My mom................... (to fly) to England for her job every year.
7. My brother ................. (to do) the dishes on Monday and Friday. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple sentences
1. I like (to like) big cities.
2. Tina is a teacher. She teaches (to teach) French to children.
3. The Earth turns (to turn) around the Sun.
4. They play (to play) outside with the dog every day.
5. Danny lives (to live) in London. 
6. My mom flies (to fly) to England for her job every year.
7. My brother does (to do) the dishes on Monday and Friday. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple samengevat
Present simple
Wanneer:
-Met gewoontes, als iets altijd, vaak of nooit gebeurt.

Hoe:
ow + hele werkwoord (+ s bij SHIT-rule)
bijv. Tim walks to school everyday.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies