Bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoeglijke nmw
lesdoel:

Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is
Je kan de bijvoeglijke en de stoffelijke bijvoeglijke  naamwoorden op de juiste manier schrijven.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bijvoeglijke nmw
lesdoel:

Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is
Je kan de bijvoeglijke en de stoffelijke bijvoeglijke  naamwoorden op de juiste manier schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Even opfrissen..... wat weet ik nog?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk nmw?
Geef een voorbeeld

Slide 3 - Open vraag

Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het geeft een eigenschap, kenmerk of toestand aan van een zelfstandig naamwoord.

De lieve moeder 
de drukke hond 
de mooie ring 

Slide 4 - Tekstslide

Lees de tekst en let op de bijvoeglijke naamwoorden

Schrijf deze op in je schrift of in google documenten

Slide 5 - Tekstslide

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is.

 

 een ijzeren buis
een zilveren ring
een gouden kettinkje
een bronzen speld

Slide 6 - Tekstslide

uitzonderingen
Stoffelijke bijvoeglijke nmw eindigen altijd op -en maar er zijn een aantal uitzonderingen

een plastic tas
een suéde tas
een aluminium buis
een nylon tent

Slide 7 - Tekstslide

Twijfel?
Weet je niet zeker of het een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is? Kijk dan of je het woord van voor het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord kunt zetten.


Slide 8 - Tekstslide

Gewoon bijvoeglijk naamwoord
   de mooie ring → de ring is mooi
   de ronde tafel → de tafel is rond
   de mooie jurk → de jurk is mooi

Slide 9 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  de zilveren ring → de ring is van zilver
  de eiken tafel → de tafel is van eiken
  de zijden jurk → de jurk is van zijde

Slide 10 - Tekstslide

En nu...oefenen
Maak de opdracht in je schrift of in een google document en deel het met mij

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 14 - Open vraag