H1.1 Keuzes maken

4 VWO, H 1.1
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

4 VWO, H 1.1

Slide 1 - Tekstslide

programma
  • introductie
  • uitleg lesstof
  • aan de slag
  • nabespreking

Slide 2 - Tekstslide

doel van de les
  1. verschillende soorten werk onderscheiden (betaald, onbetaald, huishoudelijk werk)

2.  man-vrouw (huishouden)

Slide 3 - Tekstslide

Blij?
Liever niet....

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Gisteren
  • schaarste / schaarse middelen
  • middelen en behoeften (welvaart)
  • opofferingskosten
  • doel vandaag: afronden en de behoeftes van mensen indelen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

4 VWO, H 1.1

Slide 12 - Tekstslide

programma
  • introductie
  • uitleg lesstof
  • aan de slag
  • nabespreking

Slide 13 - Tekstslide

ordenen van behoeften
welke zijn het belangrijkst
wat maakt je (denk je) belangrijk

Slide 14 - Tekstslide

mok voor mama
kopje rijst

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk bekijken
Opgave 5 en 6

Slide 18 - Tekstslide

5

a Volwassenen hebben vaak andere prioriteiten dan scholieren als het gaat om het opstellen van een prioriteitenlijstje voor het aankopen van goederen. Volwassenen hebben prioriteiten op het gebied van wonen, vervoer en het huishouden, terwijl scholieren vaak prioriteiten hebben voor kleding (ook primaire behoefte) en producten die ze in hun vrije tijd gebruiken, zoals muziek en games.
b Secundaire behoeften komen op de prioriteitenlijst na de basisbehoeften en de verplichtingen bij gezinshuishoudingen.
c Voorbeelden van op een luxe manier voorzien in primaire behoeften, zijn: uit eten met wijnarrangement in een driesterren restaurant, het dragen van exclusieve merkkleding.



Slide 19 - Tekstslide

6

  •  a Sporten kan een statussymbool zijn, als je kunt laten zien dat je zelf kunt bepalen op welk moment je kunt gaan sporten en hoeveel tijd je eraan besteedt. Statusverhogend is ook een aantrekelijk lijf, goede gezondheid, dure uitrusting of een prijzige toelating tot een club.
  • b Ja (pro): Een opleiding - zoals een chique gymnasium - is een statussymbool, want niet iedereen kan naar een gymnasium.
Nee (contra): Een opleiding - zoals een chique gymnasium - is geen statussymbool, want als je goed kunt leren ga je naar een gymnasium. Eigen mening: eventueel ingaan op het woord chique.
  • c Of je status af kunt leiden van broers, zussen of ouders, is een eigen mening. Bijvoorbeeld: verwantschap is geen verdienste, maar met familie die het goed doet, verwachten anderen mogelijk dat jij het ook goed doet.
  • d Als de gemeente kinderen uit vluchtelingengezinnen uit Amsterdam-Zuid gratis laat hockeyen is ongewenst gedrag bijvoorbeeld: dat de nieuwe leden worden genegeerd, pestgedrag tegen de nieuwe leden, of dat de ouders van de andere kinderen zelf een nieuwe - exclusieve – club stichten, of dat andere kinderen kiezen voor een andere sport.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

productiefactoren

Slide 22 - Tekstslide

4 VWO, H 1.1

Slide 23 - Tekstslide

programma
  • introductie
  • uitleg lesstof
  • aan de slag
  • nabespreking

Slide 24 - Tekstslide

lijst met moeilijke woorden
https://docs.google.com/document/d/17sLREn18FTILTyb-bFGwi1kQu6DZQ5I6eEW78V44eMg/edit

Slide 25 - Tekstslide

aan de slag
8 t/m 11

Slide 26 - Tekstslide

opgave 8
  • 8 a Voorbeelden van risico's die een ondernemende chefkok neemt zijn: Hij weet niet hoeveel klanten er komen, maar hij moet de medewerkers wel betalen. Hij koopt ingrediënten in die niet verkocht worden en die moet hij weggooien, als ze niet vers meer zijn. Zijn personeel kan ziek worden. Zonder vervangers gaan klanten dan ontevreden naar huis.
  • b De kosten voor het opleiden van personeel worden soms ook investeringen genoemd, omdat de arbeidskracht na een opleiding beter kan worden ingezet. De medewerker is mogelijk productiever en levert door de opleiding een grotere bijdrage aan de omzet en de winst van het bedrijf. . Dan zijn de kosten een 'investering' in ‘menselijk kapitaal’ (human capital) voor de langere termijn vergelijkbaar met de investering in een kapitaalgoed.
  • c Een argument tegen het gebruik van het woord investering voor de opleiding van medewerkers is, dat de kosten die verbonden zijn aan een opleiding niet eenvoudig kunnen worden verrekend zoals bij een machine en de medewerker kan onverwacht een andere baan gaan zoeken.
  • d Eigen oplossing. Voorbeeld± Een oplossing voor het tekort aan koks met wokvaardigheden is: Werkloze Nederlandse koks in Nederland of China opleiden volgens de eisen van de Chinese restauranthouders, mits de kosten opwegen tegen de voordelen van minder werklozen

Slide 27 - Tekstslide

Opgave 9, 10 en 11
in duo's
10 minuten, daarna nakijken

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Huiswerk: 12

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

In Nederlandse gezinnen is het heel normaal dat zowel de man als de vrouw fulltime werkt
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

vrouwen verdienen per uur gemiddeld minder dan mannen, dit komt door:
A
vrouwen vaker laagbetaald werk doen
B
vrouwen werken vaak in deeltijd (en hebben hierdoor minder kans op promotie)
C
vrouwen werken minder of stoppen met werk als er kinderen komen
D
a, b en c zijn juist

Slide 33 - Quizvraag

de verdeling werk tussen man en vrouw
A
zal ook in de toekomst zo blijven
B
verandert want vrouwen worden steeds beter opgeleid
C
verandert want vrouwen gaan meer verdienen dan mannen
D
dat is niet duidelijk

Slide 34 - Quizvraag

comparatief voordeel
  • als je ergens relatief beter in bent dan iemand anders
  • als je meer verdient dan je partner dan gaat minst verdienende minder werken
  • je offert de minste inkomsten op

Slide 35 - Tekstslide

aan de slag
lezen verdeling man-vrouw (p22-p24)

maken 2.6 t/m 2.10

  • samen met buurman/-vrouw naast je (niet voor/achter)
  • rustig
  • bij vragen steek vinger op!
  • ca. 20 minuten
  • erna klassikaal bespreken

Slide 36 - Tekstslide

slot

wat heb je geleerd?




Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video