BPV P2 W3

BPV periode 2 week 3
stage ervaringen week 3
Stagegegevens mailen.
Observeren theorie en aanpak 


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BPV periode 2 week 3
stage ervaringen week 3
Stagegegevens mailen.
Observeren theorie en aanpak 


Slide 1 - Tekstslide

Stage gegevens en bezoek
  • stagegegevens mailen: school, naam en email begeleider(s) en telefoonnummer stageschool.  Fay, Marwa, Ise Jennefer
  • stage inloopbezoek, ik bel volgens rooster (komt nog) in via teams jullie maken rondleiding door school via jullie teams op telefoon. ook voorstellen van je begeleider in de stageklas. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn executieve functies

Slide 3 - Open vraag

Executieve functies 
je zou kunnen zeggen dat ‘executieve functies’ manieren zijn waarop je je eigen gedrag stuurt. Denk aan: iets plannen (vooruitdenken over wat je gaat doen); ergens je aandacht bij houden; je impulsen onder controle houden (je wilt liever gamen maar gaat toch eerst je huiswerk maken); op tijd komen.
De term ‘executieve functies’ komt uit de neuropsychologie. Het gaat hier om functies – vaardigheden – die je nodig hebt om te handelen. Je uitvoering dus. Voor het gemak wordt ook wel over ‘regelfuncties van het brein’ gesproken.

Slide 4 - Tekstslide

We willen je graag het volgende meegeven: 
• weten dat veel wat we doen  vaardigheden zijn op het gebied van executieve functies. Executieve functies zijn een betere voorspeller van schoolsucces dan het IQ. Door je handelingen te richten op  van executieve functies, draag je bij aan de ontwikkeling van de kinderen in jouw klas.
 
• het belangrijk is om te beseffen dat je als onderwijsassistent  heel veel doet aan het versterken van executieve functies.

• denk niet te moeilijk.  Het zijn vaak de kleine dingen die het hem doen. Neem de tijd om de leerlingen te observeren en zo te ‘luisteren’ naar wat ze nodig hebben. Om executieve functies bij kinderen te versterken, moet je ze kunnen onderscheiden en zien wat er goed gaat en wat nog in ontwikkeling is. Observatie is een krachtige tool als het gaat om signaleren van executieve-functieproblematiek.

• Als je met kinderen werkt aan het versterken van executieve functies, is het goed om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.

Slide 5 - Tekstslide

Les 3 Observeren voor examen A
  • Wat is het?
  • Hoe doe je het?
  • Wat doe je ermee?
  • Wanneer mag je hiermee starten op stage?
  • Wat moet ik oefenen op stage?
  • Wat moet ik inleveren op ITS- Learning.

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen 1: Zelfredzaamheid ten aanzien van zelfzorg
- Observeer gedurende 15 minuten in/buiten de klas de zelfredzaamheid ten aanzien van zelfzorg Verbind hier nog geen conclusies aan.

- Beschrijf welke mogelijkheden je ziet tot het stimuleren van de zelfredzaamheid
- Bespreek met je stagebegeleider welke begeleiding, instructie, beroepsvaardigheden en voorbeeldgedrag er nodig zijn om hiertoe te kunnen stimuleren
Met beroepsvaardigheden worden vaardigheden in de begeleiding ten aanzien van sensitieve responsiviteit, respect voor de autonomie, praten en uitleggen, structureren en grenzen stellen bedoeld. maak aantekeningen voor in je verslag.
Dit verwerk je allemaal in één verslag dit verslag lever je in op ITS-Learning. opdracht O1

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen 2: Zelfredzaamheid ten aanzien van planmatig werken
- Observeer gedurende 15 minuten in/buiten de klas de zelfredzaamheid ten aanzien van planmatig werken Noteer wat zij zelf doen in feitelijke waarnemingen. Verbind hier nog geen conclusies aan.
 
- Beschrijf welke mogelijkheden je ziet tot het stimuleren van de zelfredzaamheid
- Bespreek met je stagebegeleider welke begeleiding, instructie, beroepsvaardigheden en voorbeeldgedrag er nodig zijn om hiertoe te kunnen stimuleren, verwerk deze in je verslag.
- Je maakt aantekeningen van je bevindingen.

Dit verwerk je allemaal in één verslag dit verslag lever je in op ITS-Learning. opdracht O2

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen waarnemen en observeren?

Slide 9 - Open vraag

Waarom is dit belangrijk om te weten, als je denkt aan je examenopdracht?

Slide 10 - Open vraag

Welke observatie gebruik je voor examen A
Observeer gedurende 15 minuten in/buiten de klas de zelfredzaamheid ten aanzien van zelfzorg en executieve functies planmatig werken van 2 leerlingen . Verbind hier nog geen conclusies aan.
Je gaat na overleg met je stage begeleider 1 leerling gericht observeren, die
moeite heeft met zelfredzaam zijn en 1 andere leerling die problemen heeft met planmatig werken.
Je maakt 2x een feitelijke beschrijvende observatie van deze situaties. 

Slide 11 - Tekstslide

Observeren
Je gaat geduerend 15 minuten feiten opschrijven:
Je schrijft nauwkeurig op wat je ziet- je wilt het gedrag begrijpen en dus schrijf je precies op wat iemand doet. Dus als bijvoorbeeld een kind opstaat en naar de meester toeloopt, schrijf je dat ook zo op.

Een observatie is pas goed als hij objectief is. Objectief: dat je daadwerkelijk opschrijft wat je ziet (gebeuren). Dat wat daadwerkelijk gebeurt noem je een feit. Iemand anders kan dezelfde feiten zien.

Zorg dat je observatie niet subjectief is: subjectief zijn meningen of gedachten.
 





Slide 12 - Tekstslide

Wanneer starten?

Als opdracht V1 en V2 zijn ingeleverd op ITS-Learning en voldaan zijn.
Dan pas ga je vertellen aan je stage begeleider welke theorie je hebt opgezocht en gaat dan kijken welke 2 leerlingen je kan gaan observeren voor de opdracht oefenen 1 en 2

Slide 13 - Tekstslide

Hoe en wat oefenen?
  • je voert 2 observaties uit.
  • Beschrijf na elke observatie: welke mogelijkheden je ziet tot het stimuleren van de zelfredzaamheid en zo ook van het het planmatig werken 
  • Bespreek met je stagebegeleider welke begeleiding, instructie, beroepsvaardigheden en voorbeeldgedrag er nodig zijn om beide leerlingen hiertoe te kunnen stimuleren. Maak aantekeningen voor in je verslag.

Slide 14 - Tekstslide

Wat lever ik in op IL
Je maakt van elke observatie een apart verslag met daarin :
  • welke mogelijkheden jij ziet tot het stimuleren van de zelfredzaamheid en zo ook van het het planmatig werken 
  • welke begeleiding, instructie, beroepsvaardigheden en voorbeeldgedrag er nodig zijn om de leerling hiertoe te kunnen stimuleren.

Lever de verslagen apart in op ITS-Learning bij opdracht oefenen 1 en opdracht oefenen 2

Slide 15 - Tekstslide

Vragen???
succes met het maken van de opdrachten en vertel erover aan je stage begeleider.

Slide 16 - Tekstslide