Voorbereiding toets mei2021

Toetsvoorbereiding
In deze les:
- weet je hoe je toets is opgebouwd.
- Heb je geoefend met allerlei argumentatieve vaardigheden.
- Heb je geoefend met een tekst lezen.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toetsvoorbereiding
In deze les:
- weet je hoe je toets is opgebouwd.
- Heb je geoefend met allerlei argumentatieve vaardigheden.
- Heb je geoefend met een tekst lezen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een drogreden?

Slide 2 - Open vraag

Lijst drogredenen + voorbeeld

Onjuist beroep op het voorbeeldschema: overhaaste generalisatie - Als een docent Nederlands iets vergeet, dan zijn alle docenten Nederlands verstrooid.
Onjuist beroep op het vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking - Als alcohol en sigaretten overal te koop zijn, dan moet heroïne gelegaliseerd worden. 
Onjuist beroep op het autoriteitsschema - Als Mark Rutte een film goed vindt, dan is die film goed. 
Persoonlijke aanval - Als deze pedagoog niet eens zijn eigen kinderen goed kan opvoeden, dan is hij niet serieus te nemen. 
     



Slide 3 - Tekstslide

Lijst drogredenen + voorbeeld

Cirkelredenering (argument en standpunt zijn hetzelfde) - Als er niets boeiends in het boek gebeurt, dan is het boek saai.
Ontduiken van de bewijslast - Als je niet kunt aantonen dat je het boekverslag zelf hebt geschreven, dan heb je plagiaat gepleegd. 
Vertekenen van het standpunt - Als je in de zomervakantie niet mee wilt naar Italië, dan ga je je liever te pletter vervelen. 
Bespelen van het publiek - Alleen racisten zullen het niet met mij eens zijn. Deze drogreden is vaak te herkennen aan woorden als: het lijkt me duidelijk dat… / dat vindt iedereen / dat zul je wel met me eens zijn / niemand twijfelt aan… / natuurlijk is het zo dat…     



Slide 4 - Tekstslide

Van welke drogreden is hier sprake?
Als jij altijd naar de formule 1 zit te kijken, geef je mijn inziens niets om het milieu.
A
Bespelen van het publiek
B
Cirkelredenering
C
Ontduiken van bewijslast
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 5 - Quizvraag

Van welke drogreden is hier sprake?
Iedereen heeft het recht op vrije meningsuiting, want iedereen mag zeggen wat hij wil.
A
Bespelen van het publiek
B
Cirkelredenering
C
Ontduiken van bewijslast
D
Persoonlijke aanval

Slide 6 - Quizvraag

Van welke drogreden is hier sprake?
Je moet zo'n veganistische hipster nooit geloven.
A
Bespelen van het publiek
B
Ontduiken van bewijslast
C
Persoonlijke aanval
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 7 - Quizvraag

Van welke drogreden is hier sprake?
Het is toch pure verspilling van gemeenschapsgeld om deze nutteloze, zogenaamde kunst te exposeren in een rijksmuseum!
A
Bespelen van het publiek
B
Ontduiken van bewijslast
C
Cirkelredenering
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 8 - Quizvraag

Opzet toets
Twee versies - per schoolgaand deel van de klas
- ongeveer 20 vragen totaal
- veel meerkeuzevragen




Slide 9 - Tekstslide

Hoe vind je het goede antwoord bij een meerkeuzevraag?

Slide 10 - Open vraag

Meerkeuzevragen beantwoorden
Meerkeuzevragen:
- vaak één duidelijk fout antwoord.
- twee afleiders. Halfgoede antwoorden. Er zit een kern van waarheid in maar het klopt niet helemaal.
- het goede antwoord.

Altijd elke antwoordoptie doordenken! Waarom kan dit wel of niet? Wees niet te snel tevreden.




Slide 11 - Tekstslide

Opzet toets
- ongeveer 5 meerkeuzevragen (4 antwoordopties) waarin je de drogreden moet benoemen
Ongeveer 15 vragen over de tekst, zoals:
- inleiding / middenstuk / slot
- standpunt (neg./ pos./ twijfel) en argument (feitelijk / waarderend)
- blokjesschema invullen en argumentatiestructuur geven 
- argumentatieschema's geven (bv. autoriteit, vergelijking, oorzaak-gevolg)
- tekstverbanden en signaalwoorden
- tekststructuren 
 





Slide 12 - Tekstslide

Oefenen met argumentatieschema's
In de volgende sheets oefen je met argumentatieschema's.
Er zijn verschillende argumentatieschema’s. De argumentatie kan gebaseerd zijn op:
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit
 





Slide 13 - Tekstslide

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Ik denk niet dat de prijzen van concertkaartjes veel zullen stijgen, want de prijzen voor theater- en bioscoopkaartjes zijn ook al jaren gelijk gebleven.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 14 - Quizvraag

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Ik ben vorige week voor het eerst in het Achterhuis geweest. Daardoor begrijp ik nu pas hoe erg het moet zijn geweest om onder te duiken.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Sporten is niet alleen goed voor het lichaam, maar ook voor de geest. De oude Grieken wisten dit ook al.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Als we met de klas een dag weggaan, wil ik heel graag naar een attractiepark. Ik was vorig jaar in de Efteling en het was erg leuk.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

Oefenen met argumentatiestructuren
In de volgende sheets oefen je met argumentatiestructuren (= geheel van standpunt + argument(en)): 
- enkelvoudige argumentatie 
- nevenschikkende argumentatie (afhankelijke argumenten)
- nevenschikkende argumentatie (onafhankelijke argumenten)
 - onderschikkende argumentatie
- combinatie van onder- en nevenschikkende argumentatie




 





Slide 18 - Tekstslide

Standpunt
Argument 1
Argument 2
De rekening was belachelijk hoog
De volgende keer nemen we een andere loodgieter
We hebben uren zitten wachten voordat hij er was

Slide 19 - Sleepvraag

Deze argumentatie noem je
A
Enkelvoudig
B
Onderschikkend
C
Nevenschikkend en onafhankelijk
D
Nevenschikkend en afhankelijk

Slide 20 - Quizvraag

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Veel scholieren zijn verslaafd aan hun mobieltje
Mobiele telefoons zouden verboden moeten worden voor jongeren. 
Nederlandse scholieren zitten gemiddeld ruim drie uur per dag op hun mobieltje

Slide 21 - Sleepvraag

Deze argumentatie noem je
A
Enkelvoudig
B
Onderschikkend
C
Nevenschikkend en onafhankelijk
D
Nevenschikkend en afhankelijk

Slide 22 - Quizvraag

Zelf oefenen:
Laatste tekst uit tekstboekje

Slide 23 - Tekstslide