4.5-4.6 Waterproblemen laaggelegen Nederland

Instructie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Instructie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De waterafvoer verandert
Klimaatverandering leidt tot:
- Stijgende temperatuur ==> smeltende gletsjers ==> zeespiegelstijging


Een veranderend neerslagregiem:
- Droge voorjaar ==> nog droger
- Regenbuien intenser
- Natte winter ==> nog natter

Slide 6 - Tekstslide

STEDEN
De waterafvoer verandert
Door de verstedelijking van Nederland zijn er steeds meer straten en daken. Neerslag komt direct in het riool.


Slide 7 - Tekstslide

Toelichting

Slide 8 - Tekstslide

Oplossingen in de stad
Oplossingen in de stad zijn gebaseerd op het ontlasten van de afvoer (riool)

Je moet het regenwater vertragen en/of meer laten opnemen.


+ Waterplein Rotterdam
Bij intense neerslag loopt het sportveld en komt het water pas later in het riool.

Slide 9 - Tekstslide

Oplossingen in de stad
+ De aanleg van wadi's in woonwijken waar het water in de grond mag trekken (i.p.v. in het riool)


+ Bewoners kunnen tegels vervangen door planten. Ook hier trekt water de grond in en wordt deels door de planten opgenomen (i.p.v. afvoer via het riool)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Oorzaak waterproblemen
Klimaatverandering leidt tot:
- Stijgende temperatuur ==> smeltende gletsjers ==> zeespiegelstijging


Een veranderend neerslagregiem:
- Droge voorjaar ==> nog droger
- Regenbuien intenser
- Natte winter ==> nog natter

Slide 12 - Tekstslide

Watertekorten in laag NL
Problemen in West-Nederland:
- verdroging van de bodem


- verzilting van de bodem en van het water
Bij verdroging verdampt meer water dan de hoeveelheid neerslag.
Bij verzilting wordt de bodem of het water zouter.

Slide 13 - Tekstslide

Watertekorten in laag NL
Gevolgen van verdroging in Laag-Nederland:
1. Schade natuur ==> afname biodiversiteit
2. Bodemdaling door inklinking en afbraak van veen

3. Veendijken worden instabiel (en kunnen verzakken)

Organisch materiaal (plantenresten, wortels, takken) wordt onder water niet afgebroken. Er ontstaat veen. Zodra het veen droogt komt te liggen, komt er zuurstof bij en wordt het afgebroken. Daardoor verzakt de grond.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Watertekorten in laag NL
Hoe ontstaat verzilting:
1. Zout zeewater komt de rivieren op (vooral bij lage rivierafvoer)
2. Zout zeewater komt via het grondwater omhoog.
 

Wanneer er droogte optreedt, zal er minder zoet water onder de duinen zijn. Het zoute water kan dan makkelijker en verder landinwaarts komen.

Slide 16 - Tekstslide

Watertoets
Watertoets: bij nieuwe bouwlocaties wordt de watertoets uitgevoerd.
De overheid kijkt of bij nieuwbouw rekening is gehouden met:
- waterkwantiteit: geen overschot of tekort?
- waterkwaliteit: blijft het water schoon?

Bij de watertoets wordt met de drietrapsstrategie gewerkt.

Slide 17 - Tekstslide

Drietrapsstrategie

Toepasbaar op:
- stroomgebieden van rivieren
- nieuwbouwlocaties



Je probeert maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat minder water in de rivier komt: bijv. vegetatie aanplanten.
Je probeert maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat bij hoogwater een deel (tijdelijk) wordt geparkeerd in bijvoorbeeld afgegraven uiterwaarden.
Je probeert maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat het water snel naar de zee kan stromen. Je kunt bijvoorbeeld obstakels zoals kribben verlagen/weghalen.
Uitleg

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Quiz
Heb je de stof begrepen?
Nu volgen er enkele vragen en korte opdrachten.

Succes!

Slide 20 - Tekstslide

Nederland krijgt een onregelmatiger neerslagregiem. Met welke twee veranderingen krijgt Nederland mee te maken?

Slide 21 - Open vraag

Op welke rivier hebben de veranderingen in het neerslagregiem het meeste invloed?
A
Maas
B
Rijn
C
Lek

Slide 22 - Quizvraag

Wat is gevolg van verstedelijking/verstening voor de piekafvoer van de rivier?
A
De piekafvoer komt eerder
B
De piekafvoer is kleiner
C
De piekafvoer komt eerder en is groter
D
De piekafvoer komt later en is groter

Slide 23 - Quizvraag

Wijk A
Wijk B
Bekijk de foto's van beide wijken goed.
Op de volgende dia volgt een vraag.

Slide 24 - Tekstslide

Welke wijk (A of B) heeft de grootste kans op wateroverlast na een stortbui? Verklaar kort je keuze.

Slide 25 - Open vraag

Op welke onderdelen
hebben wadi's invloed?
A
Wateroverlast
B
Waterkwaliteit
C
Verdroging
D
Waterproblemen in andere gebieden voorkomen

Slide 26 - Quizvraag

Welke grondsoort(en) is/zijn gevoelig voor verdroging van de bodem?
A
Zand
B
Klei
C
Klei en veen
D
Zand en klei

Slide 27 - Quizvraag

Koppel de maatregelen (foto's) met het juiste onderdeel uit de drietrapsstrategie.
VASTHOUDEN
BERGEN
AFVOEREN

Slide 28 - Sleepvraag

Bij welke stap uit de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren

Slide 29 - Quizvraag

Bij welke stap uit de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren

Slide 30 - Quizvraag

In welk deel van het lengteprofiel van rivieren zet je "vasthouden" van water in?
A
Vooral in de bovenloop
B
Vooral in de middenloop
C
Vooral in de benedenloop
D
In alle delen

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide