Les 3 Observeren kun je leren

Begeleiden en Lesgeven
KT 1
Periode 4, les 3
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begeleiden en LesgevenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Begeleiden en Lesgeven
KT 1
Periode 4, les 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht periode 4
  • les 1: speeddate LWP / wat als je je uitvoering hebt gegeven?
  • les 2: Herhalen: concrete doelstellingen maken voor een les
  • les 3: Observeren kun je leren
  • les 4: Uitleg opdracht presenteren + begin maken
  • les 5: Afmaken opdracht presenteren
  • les 6:Presenteren
  • les 7: Quiz over het afgelopen jaar
  • les 8: Schuiven op de leermeter (Educator)

Slide 3 - Tekstslide

Doel van deze les
  • Je weet hoe je kunt observeren.
  • Je kent verschillende observatiemethodes.
  • Je kunt zelf een les observeren.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is observeren?
  • Observeren: bewust en doelgericht waarnemen met als doel informatie verzamelen
  • Waarnemen: het ontvangen van signalen uit je omgeving
  • Interpreteren: het betekenis geven aan waargenomen verbalen en non-verbale signalen 

Slide 6 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 7 - Tekstslide

Welke uitspraak is juist
A
Voor een sportleider is het gericht kijken naar bewegende mensen een belangrijk onderdeel van zijn werk.
B
Observeren is een tamelijk eenvoudige vaardigheid.
C
Je gaat eerst observaties interpreteren en daarna beschrijven
D
Als je betrouwbaar en objectief geobserveerd hebt hoef je niet ook nog eens nauwkeurig te zijn.

Slide 8 - Quizvraag

Eisen voor een goede observatie
  • Betrouwbaar: bij herhaalde meting hetzelfde resultaat;
  • Valide: geeft een instrument je de juiste informatie;
  • Objectief: feiten, geen meningen;
  • Nauwkeurig: alles registreren wat je ziet of hoort;
  • Onafhankelijk: geen sprake van gezamenlijk belang

Slide 9 - Tekstslide

Waarnemen en waarnemingsfouten
Belangrijkste waarnemingsfouten:
  • Selectief waarnemen (maar een deel zien)
  • Subjectief waarnemen (vanuit persoonlijk oogpunt)
  • Begin en eind 
  • Contrast
  • Projectie (je eigen gedrag/ emoties) beïnvloedt het waarnemen

Slide 10 - Tekstslide

Observatiemethoden
  • Participerende observatie (zelf meedoen)

  • Niet-participerende observatie (zit je aan de kant en observeert)

  • Kwalitatieve observatiemethode
      Je kijkt naar wat er gebeurt, naar het gedrag dat iemand vertoont.
       Event sampling: beschrijven van een bijzondere gebeurtenis aan de hand van de ABC-  methode
       A: Aanleiding
       B: Behaviour (gedrag)
       C: Consequentie of vervolg

  • Kwantitatieve observatiemethode
       Bij een kwantitatieve observatie gaat het om de hoeveelheid. Hoe vaak, hoe lang, hoe snel...           enzovoorts.

Slide 11 - Tekstslide

Het stappenplan
  1. Bepaal het doel
  2. Bepaal het te observeren gedrag
  3. Kies een passende observatiemethode
  4. Kies eventuele hulpmiddelen
  5. Bepaal de observatiesituatie
  6. Kies een manier van rapporteren 

Slide 12 - Tekstslide

Als ik aan de kant ga zitten om goed de deelnemers te kunnen observeren dan noemen we dit een ... observatie.
A
Participerende
B
Niet participerende
C
Kwantitatieve
D
Slechte

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht
  • Maak 2-tallen en ga bij elkaar zitten.
  • Tijdens het filmpje over een gegeven les noteer je wat jullie opvalt.
  • Na het filmpje bespreken we (kort) jullie uitkomsten en vergelijken we het met elkaar; hebben we hetzelfde gezien?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Vragen?

Slide 16 - Tekstslide

Volgende les
Presenteren kun je (ook) leren..

Slide 17 - Tekstslide