Les 2: Fysiologische veranderingen, Kracht

Fysiologische verandering
Kracht
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SportMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Fysiologische verandering
Kracht

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst
POK's 
Stage
Vragen

Slide 2 - Tekstslide

Lessen bij de Posten, Enschede

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  • 4 beweegactiviteiten
  • In tweetallen
  • Je maakt een VLOG per tweetal waarin je verteld en laat zien wat je doet en waarom.
  • Doel: Bewegen en plezier
  • TIP: Gebruik social media/YouTube/etc. voor inspiratie

Slide 4 - Tekstslide

De fysieke aspecten van het ouder worden
  • Kracht
  • Lenigheid
  • Uithoudingsvermogen
  • Snelheid
  • Coördinatie

Slide 5 - Tekstslide

Kracht
  • Het vermogen van spieren om een belasting/weerstand te overwinnen, te verplaatsen of onder controle te houden.

Slide 6 - Tekstslide

Functies van spieren
  • Beweging
  • Stabilisatie en handhaving houding
  • Helpen mee om lichaamstemperatuur in stand te houden
  • Maximale spierkracht tussen 25-35 jaar
      Hierna neemt dit af

Slide 7 - Tekstslide

Bouw en werking van spieren

Slide 8 - Tekstslide

Trainbaarheid van kracht
  • Duurtraining -> toename rode spiervezels
  • Krachttraining -> toename witte spiervezels (zwaarte van de weerstand/aantal herhalingen/snelheid van de uitvoering/lengte van de pauzes tussen de series)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Senioren en kracht
  • Zijn ouderen/bejaarden nog trainbaar op het gebied van spierfunctie?

Slide 11 - Tekstslide

Senioren en kracht
  • Sarcopenie: afname van spierkracht en spiermassa
  • Snelheid van de eiwitsynthese (opbouw) neemt af
  • Verlies spiermassa: afname aantal spiervezels en verkleining spiercellen -> vooral type-2
    spiercellen
  • Grotere kans om te vallen

Slide 12 - Tekstslide

Senioren en kracht
  • Vooral afname FT-vezels in bovenbenen (quadriceps en hamstrings) en rug -> mobiliteitsproblemen in de onderste extremiteit

Slide 13 - Tekstslide

Krachttraining bij senioren
  • Intensieve krachttraining meest efficiënt om sarcopenie te bestrijden
  • Ideale trainingsprikkel: 3 reeksen van 10 herhalingen,
    70-80 % van max. 2 tot 3 keer per week
  • Vooral gericht op onderste extremiteit

Slide 14 - Tekstslide

Consequenties
  • Trainingsprikkel onvoldoende -> geen vooruitgang
  • Denk aan risico's (hart- en vaatziekten, medicijngebruik, diabetes, etc.)
  • Preventieve werking tegen vallen

Slide 15 - Tekstslide

1

Slide 16 - Video

01:34
De linker persoon heeft meer..
A
slow-twitch spiervezels
B
fast-twitch spiervezels
C
spiermassa
D
spiervolume

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Aan de slag!
Maak een training voor jouw doelgroep van 45 minuten waarin de focus ligt op verbeteren van de bewegingseigenschap KRACHT
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

BPV opdracht: Observatie vaardigheden
  • Breng de beginsituatie van jou groep in kaart! (zie Bpv-gids voor toelichting)
  • Je weet wat observeren is en kent de eisen aan een goede observatie
  • Je weet wat waarnemen is en kent de veel voorkomende waarnemingsfouten
  • Je kunt geschikte observatiemethoden inzetten

Slide 20 - Tekstslide

Observeren
Observeren: 
  • bewust en doelgericht waarnemen met als doel informatie verzamelen
Waarnemen:
  • is het ontvangen van signalen uit je omgeving
Interpreteren: 
  • is het betekenis geven aan waargenomen verbale en non-verbale signalen

Slide 21 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 22 - Open vraag

Wat zie je?

Slide 23 - Open vraag

Eisen aan een observatie
  • Betrouwbaar
  • Valide
  • Objectief
  • Nauwkeurig
  • Onafhankelijk

Slide 24 - Tekstslide

Waarnemingsfouten
  • Selectief waarnemen
  • Subjectief waarnemen
  • Begin en eind
  • Contrast
  • Halo- en horn-effect
  • Projectie

Slide 25 - Tekstslide

Observatiemethoden
  • Participerende/niet participerende observatie
  • Kwalitatief (beschrijvend, event sampling, beoordelingsschalen en checklist)
  • Kwantitatief (time sampling)

De methode moet je noemen en uitleggen waarom je voor een bepaalde methode kiest.

Slide 26 - Tekstslide

Aan welke 5 eisen moet een goede observatie aan voldoen?

Slide 27 - Open vraag

Welke uitleg hoort bij welke waarnemingsfout?
Wat je aan het begin en eind ziet blijft het beste hangen.
De één ziet andere dingen met observeren dan een ander.
Iedereen kijkt met zijn eigen persoonlijke manier en vervormt min of meer de werkelijkheid.
Selectief waarnemen
Subjectief waarnemen
Begin en eind

Slide 28 - Sleepvraag

Methodisch observeren
  • Bepalen van het doel
  • Bepalen van het te observeren gedrag
  • Kiezen van een passende observatiemethode
  • Kiezen van hulpmiddelen
  • Bepalen van de observatiesituatie
  • Bepalen van de manier van registreren

Slide 29 - Tekstslide

Van welke observatiemethode is de afbeelding een voorbeeld?
A
Beschrijvende observatie
B
Time sampling
C
Event sampling
D
Beoordelingsschaal/ checklist

Slide 30 - Quizvraag

Van welke observatiemethode is de afbeelding een voorbeeld?
A
Beschrijvende observatie
B
Time sampling
C
Event sampling
D
Beoordelingsschaal/ checklist

Slide 31 - Quizvraag

Van welke observatiemethode is de afbeelding een voorbeeld?
A
Beschrijvende observatie
B
Time sampling
C
Event sampling
D
Beoordelingsschaal/ checklist

Slide 32 - Quizvraag

Leerdoelen behaald?
  • Je weet wat observeren is en kent de eisen aan een goede observatie
  • Je weet wat waarnemen is en kent de veel voorkomende waarnemingsfouten
  • Je kunt geschikte observatiemethoden inzetten

Slide 33 - Tekstslide