Repaso presente perfecto en onregelmatige werkwoorden ocer ecer ucir

Bienvenidos 4H
Herhalen presente perfecto e verbos irregulares 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bienvenidos 4H
Herhalen presente perfecto e verbos irregulares 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Yo…………………….. (preferir) dar clases en el colegio.
A
prefero
B
prefiero
C
prefiere

Slide 6 - Quizvraag

Anouk……………………..(empezar) a las ocho de noche.

A
empiezas
B
empiezo
C
empieza
D
empeza

Slide 7 - Quizvraag

Lisanne y yo……………………………..(empezar) a bailar salga.
A
empiezamos
B
empezamos
C
empezais
D
empiezáis

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Moritz……………………….(tener) 14 años.
A
tengo
B
tienes
C
tene
D
tiene

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Voltooide deelwoorden zijn...
A
hablido - comido - vivido
B
hablido - comido - vivido
C
hablado - comedo - vivido
D
hablado - comido - vivido

Slide 13 - Quizvraag

Noem vier onregelmatige werkwoorden in de presente perfecto en geef de vervoeging.
 Schrijf het voltooid deelwoord op van.
1. Descansar:                5: Contar:
2. pensar:                     6 : poder:
3. querer:                      7:  volar:
4. preferir:                    8: dormir:

Slide 14 - Open vraag

Geef de 1ste pers.enkv in de perfecto van llegar

Slide 15 - Open vraag


Presente perfecto
1. Nina...........................(caminar) por las playas de Cádiz.
2. Chris y Robert..........................(ver) cosas muy bonitas en sus vacaciones.
3. Hoy...........................(perder-yo)  mis libros.  
4. ¿Tú...........................(hacer) los deberes en LessonUP?.
5. Joep siempre............................(vivir) en Holanda.
6..Hannelore. y yo...........................(escribir) las respuestas del examen en un su cuaderno.

Slide 16 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
A. hij heeft gehad....................... clases muy temprano.
B. zij heeft gezien....................... cosas muy bonitas.
C. jullie hebben geschreven................... todo en el examen.

Slide 17 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij hebben gezwommen
Hoe zeg je in het Spaans: 
1. Zij hebben gezwommen.................................................................................. toda la tarde.
2.. Hij heeft gedacht................................................................................. mucho en tí.
3. Ik heb gewild..................................... este bolso desde hace mucho tiempo.

Slide 18 - Open vraag

¿Y ahora?
Maken oefenmateriaal grammatica toetsweek 3 
(zie bestanden Teams)
Oefenen m.b.v. Verbuga

Slide 19 - Tekstslide