TC A2 Thema 6 Woordenschat

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Thema 6.1

Op zoek naar werk

de vacature

de vacatures

een baan waarvoor iemand wordt gezocht 

Ze keek in de krant of er nog leuke vacatures waren.

actief

als je actief bent, doe je veel

Jean is actief op zoek naar werk. Hij zoekt elke dag naar vacatures.

tegenstelling: passief

het netwerk

alle mensen die je kent:

vrienden, familie, kennissen

Ik ga een cursus doen. Zo kan ik mijn netwerk groter maken.

solliciteren

proberen om een bepaalde baan te krijgen, bijv. door een brief te schrijven

Als je werk zoekt, moet je solliciteren op vacatures.

de werkgever

iemand voor wie je werkt

Ik heb een fijne werkgever. Hij betaalt mij een goed salaris

tegenstelling:  de werknemer

de functie

de taken die horen bij je baan

Trix heeft een administratieve functie binnen ons bedrijf.

de persoon

de mens

Hoeveel personen passen er in die auto?

de kennis

de kennissen

mensen die je een beetje kent

Ik heb een paar kennissen uitgenodigd voor het eten.

het voordeel

Iets wat fijn of goed is

Een voordeel van de zomer is dat het niet zo koud is.

tegenstelling:  het nadeel

de werknemer

Iemand die voor een baas werkt

Er is een vacature in de supermarkt. Ze zoeken een nieuwe werknemer.

tegenstelling: de werkgever

tijdelijk

voor een korte periode

Johan heeft in de zomer een tijdelijke baan bij het zwembad. 

het contract

het papier met afspraken

Hij heeft een nieuw contract bij een andere werkgever.

het nadeel

Iets wat niet fijn of goed is

Hij spreekt slecht Engels en dat is een nadeel in zijn werk als hotelmanager.

tegenstelling:  het voordeel

de sollicitatiebrief

een brief waarmee je een baan probeert te krijgen

Hij heeft al tien sollicitatiebrieven geschreven, maar hij heeft nog geen baan.

tegenstelling:  het voordeel

bewaren

Niet weggooien. Houden om later te gebruiken

Veel bedrijven bewaren open sollicitaties. Als er later een vacature is, kijken ze eerst naar die sollicitatiebrieven.

Interesse hebben (in)

Interessant vinden, meer over iets willen weten

Mijn zoon heeft helemaal geen interesse in voetbal. Hij vindt er niets aan.

Thema 6.1

Woorden oefenen

de werkgever

een persoon

tijdeljk

interesse hebben in

een contract

iemand

interessant vinden

voor een korte periode

een papier met afspraken

de baas