Samenvatten en Herhalen H5

Paragraaf 5.1: Handel en nijverheid in de Republiek (deel 1)
De Republiek, een bijzonder land
par. 5.1 handel en nijverheid in de Republiek
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.1: Handel en nijverheid in de Republiek (deel 1)
De Republiek, een bijzonder land
par. 5.1 handel en nijverheid in de Republiek

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
  • Reformatie 
Protestantisme versus Katholicisme

  • De Nederlandse Opstand
(Tachtigjarige Oorlog) tegen Spanje
1568-1648

  • Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588)



Slide 2 - Tekstslide

De Republiek
Einde 16e eeuw: groei nijverheid en handel (snelle economische groei). 

Dit had een aantal oorzaken...

Slide 3 - Tekstslide

1. Handel met het Oostzeegebied
  • Inkoop: hout, graan. 
  • Verkoop: zout & haring.

  • Groei in visserij & nijverheid: scheepsbouw, zeilmakerij.

Slide 4 - Tekstslide

 Oostzeevaart (1540: Amsterdam grote markt voor hout en graan)
  • Handel met gebieden rond de Oostzee, in Scandinavië

  • hout en graan

Slide 5 - Tekstslide

2. Val van Antwerpen (1585)

  • Handelaren vertrekken naar Amsterdam.

  • Nemen kennis, geld & contacten mee.

Slide 6 - Tekstslide

Stapelmarkt
= Een plaats waar ingekochte handelswaar wordt opgeslagen om van daar uit weer verder te worden verhandeld.
--> opslag: grachtenpanden

A'dam belangrijkste stapelmarkt van Europa

Slide 7 - Tekstslide

Handelskapitalisme
= Een manier van geld verdienen waarbij kooplieden proberen met handel zoveel mogelijk winst te maken.



Slide 8 - Tekstslide

Bloeiende handel
Nieuwe manieren van geld verdienen
  • droogleggen van meren (de Beemster)
  • Verpachten van de nieuwe landbouwgrond

Nijverheid (grondstof -> product)
  • Houtindustrie: meubels + schepen.
  • Textielindustrie: lakens en kleren.

Slide 9 - Tekstslide

Noem een oorzaak van de snel groeiende economie in de Republiek.

Slide 10 - Open vraag

Geef een manier hoe koop- en ambachtslieden in de Republiek aan hun geld kwamen.

Slide 11 - Open vraag

Hoe heet het gebied waar de Republiek veel handelde?
A
Noordzeegebied
B
Oostzeegebied
C
Westzeegebied
D
Zuidzeegebied

Slide 12 - Quizvraag

Welke begrip past het beste bij de afbeelding?
A
handelskapitalisme
B
stapelmarkt
C
migratie
D
verdraagzaamheid

Slide 13 - Quizvraag

5.2 Handel in de Oost en de West

Slide 14 - Tekstslide

  • wie? Verenigde Oost-Indische Compagnie.
  • wat? Nederlands handelsbedrijf
  • waar? Opgericht in Nederland / Handel in de Oost (Azië)
  • wanneer? 1602-1799
  • waarom? Om ruzie tegen te gaan binnen kleine Nederlandse bedrijven werd er één groot bedrijf opgericht.

Slide 15 - Tekstslide

  • wie? West Indische Compagnie.
  • wat? Nederlands handelsbedrijf
  • waar? Opgericht in Nederland, Handel met de West (Afrika en Amerika)
  • wanneer? 1621-1792
  • waarom? handel

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken VOC / WIC
  1. Investeren en deel winst krijgen 
  2. Speciale rechten 


  • Handelsmonopolie > alleen de VOC mocht als NL bedrijf handelen in de Oost. 
  • Forten te bouwen
  • Oorlog voeren
  • Verdragen sluiten met heersers in Azië > afspraken maken

Slide 17 - Tekstslide

Wereldeconomie

Slide 18 - Tekstslide

Slavernij

Slide 19 - Tekstslide

Indianen werkten op plantages in Amerika


Later vervangen door slaven uit West-Afrika

Slide 20 - Tekstslide

Driehoekshandel
Geweren, alcohol en koperen prducten
Slaven
Rietsuiker, tabak

Slide 21 - Tekstslide

Hoe werd je slaaf?

Slide 22 - Tekstslide

Gevangen tijdens oorlog of rooftochten
Vervoer van slaven naar schepen

Slide 23 - Tekstslide

Vervoer per schip

Slide 24 - Tekstslide

Verkocht op de slavenmarkt 

Slide 25 - Tekstslide

Werken op plantages en in huishouden

Slide 26 - Tekstslide

Welk bedrijf handelde in Azië
A
VOC
B
WIC
C
ING

Slide 27 - Quizvraag

Waarom waren Afrikaanse slaven nodig?
A
Er waren te weinig slaven in Amerika
B
Er was teveel land in Amerika
C
Er waren teveel doden in Zuid-Amerika
D
Het was goed voor de handel

Slide 28 - Quizvraag

Paragraaf 5.3
De Republiek, een bijzonder land
par. 5.1 handel en nijverheid in de Republiek

Slide 29 - Tekstslide

De Republiek in de 17e eeuw
De Republiek telt 17 gewesten (provincies). Het bestuur hiervan was in handen van regenten: bestuurders van de Republiek.

Slide 30 - Tekstslide

Willem van Oranje en zijn afstammelingen werden 

stadhouder:

De stadhouder leidde het leger en vloot.

Slide 31 - Tekstslide

Bestuur van de Republiek
In de Republiek regeerden geen koningen of vorsten.

Kleine groep rijke burgers had het voor het zeggen in de stadsbesturen en Gewestelijke Staten: regenten.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Wat deed de stadhouder?
A
Aanvoerder leger en vloot
B
Ambtenaar die advies gaf aan de Staten-Generaal
C
Hij bestuurde een stad als een soort regent
D
Plaatsvervanger van Filips II in een gewest

Slide 35 - Quizvraag

Wat zijn regenten?
A
Edelen en geestelijken
B
Burgers met politieke macht
C
Ambtenaren
D
Koningen en keizers

Slide 36 - Quizvraag

GOUDEN EEUW
De handel in de Republiek nam enorm toe. 
- Amsterdam het centrum van de wereldhandel


Belangrijkste oorzaken:
handel met het Oostzeegebied
val van Antwerpen (1585)

Slide 37 - Tekstslide

Kunst
De Gouden Eeuw was een bloeiperiode voor de kunst
- veel beroemde schilders

Slide 38 - Tekstslide

Wetenschap in de Gouden Eeuw
De Gouden Eeuw was een bloeiperiode voor de wetenschap Er werden veel nieuwe ontdekkingen gedaan:
dieren, planten en volken.

Slide 39 - Tekstslide

Antoni van Leeuwenhoek
Microscopen

Slide 40 - Tekstslide

Wetenschappelijke
revolutie
  • Spinoza: god verricht geen wonderen!

  • Voor alle gebeurtenissen is een logische oorzaak!

Slide 41 - Tekstslide

Wat lijkt het meest op wetenschap in de gouden eeuw?
A
De bijbel heeft alles correct
B
Alles moet zelf onderzocht worden
C
Geloof is slecht voor de wetenschap
D
Wetenschap is alles realistisch maken

Slide 42 - Quizvraag