wk 49

Maandag 2 december - G3b
Tweede uur:
Periode 2
Herhaling begrijpend lezen jaar 1 + 2

Vijfde uur:
Zondag met Lubach - Zwarte Piet

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 2 december - G3b
Tweede uur:
Periode 2
Herhaling begrijpend lezen jaar 1 + 2

Vijfde uur:
Zondag met Lubach - Zwarte Piet

Slide 1 - Tekstslide

Periode 2
Week 3    Begrijpend Lezen: Op Niveau Blok 1 t/m 5.
Vooral: functiewoorden & argumenten (weging 3)

Week 7    Fictie Op Niveau blok 1 t/m 5 + boek in groepjes & verwerkingsopdracht (elevator pitch) (weging 1)

Week 11    Schrijfvaardigheid: column (weging 3)

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van begrijpend
lezen jaar 1 + 2?

Slide 3 - Woordweb

Welke tekstdoelen en tekstsoorten ken je?

Slide 4 - Open vraag

Welke manieren ken je om een tekst in te leiden en welke manieren ken je om een tekst af te sluiten?

Slide 5 - Open vraag

Hoe formuleer je het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst?

Slide 6 - Open vraag

Hoe omschrijf je het begrip hoofdgedachte en hoe formuleer je de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 7 - Open vraag

Welke functies heeft de titel van een tekst?

Slide 8 - Open vraag

Wat is een kernzin en waar vind je de kernzin van een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn hoofdzaken en wat zijn bijzaken?

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent subjectief en wat betekent objectief?

Slide 11 - Open vraag

Herhaling belangrijke begrippen jaar 1+2
  • Onderwerp
  • Deelonderwerp
  • Hoofdgedachte
  • Kernzin
  • Opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
  • Opbouw alinea: kernzin + voorbeeld/toelichting
  • Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
  • Inleiding: vraag stellen, onderwerp aankondigen, aanleiding voor het schrijven noemen, een anekdote vertellen
  • Slot: conclusie, advies, samenvatting
  • Subjectief/objectief



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

 3 soorten publiek
  • Breed publiek - alle leerlingen van het ATC
  • Het publiek weet nog niets/bijna niets over het onderwerp. 
 
  • Kleiner, gespecialiseerd publiek - brugklasleerlingen van het ATC
  • Het publiek weet al iets over het onderwerp.

  • Een persoon, een kleine groep personen - mentoren van V2b
  • Het publiek weet al wat meer/veel over het onderwerp.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Verbindingsmanieren van alinea’s
1. Een signaalwoord of een signaalwoordgroep
Verder zijn hoge kosten van cartridges en printers ook een groot probleem. Soms kosten twee van zulke inktpatronen evenveel als de hele printer. (=opsomming)
2. Een herhaling van een woord of woordgroep
Voetballen en andere sportartikelen worden in derdewereldlanden vaak door kinderen gemaakt. De arbeidsomstandigheden zijn nogal eens slecht.                        
           De voetbalbond FIFA vindt dat kinderarbeid niet kan en dat sportartikelen onder goede omstandigheden geproduceerd moeten worden.
3. Een overgangszin met een verwijzend woord
In de laatste ijstijd was de Noordzee nog land. Je kon helemaal van Nederland naar Engeland lopen. Op die vlakte leefden allerlei dieren die nu zijn uitgestorven, zoals de wolharige mammoet, het reuzehert en de sabeltandtijger.         
    De botten hiervan komen nog steeds regelmatig naar boven in de netten van vissers. Hun sleepnetten schuren immers over de Noordzeebodem waar de overblijfselen van de prehistorische dieren liggen.
4. Een aankondigende zin
Laten we eens stuk voor stuk gaan bekijken wat de argumenten van de clubleiding nu echt waard zijn. Ten eerste het gebrek aan geld om nieuwe spelers te kunnen kopen. Als je naar de begroting kijkt, is er voldoende geld.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maak opdr. 2 (blz. 35 Op Niveau), vraag 1, 7, 8, 9, 10
  • Maak opdr. 4 (blz. 39), vraag 1, 2, 4, 6, 7, 8

Slide 17 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
  • Ga naar ELO, Studiewijzers, Leesvaardigheid
  • Download het document 'Hoofd- en bijzaken Lubach Zwarte Piet'

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Einde van deze les

Slide 20 - Tekstslide

Vrijdag 6 december - G3b
Fictie periode 2: elevator pitch
Herhaling belangrijke begrippen jaar 1 + 2
Signaalwoorden en verbanden (notatie van de delen)
Functies van tekstgedeelten (blz. 85)
Aan de slag!

Slide 21 - Tekstslide

Fictie periode 2: elevator pitch
Je maakt groepjes (2, 3 of 4 leerlingen)
Je kiest als groepje en boek van de boekenlijst (Studiewijzers)
Je geeft een pitch op de SEXI-manier
Je gebruikt verschillende soorten argumenten

Slide 22 - Tekstslide

Herhaling belangrijke begrippen jaar 1+2
  • Onderwerp
  • Deelonderwerp
  • Hoofdgedachte
  • Kernzin
  • Opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
  • Opbouw alinea: kernzin + voorbeeld/toelichting
  • Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
  • Inleiding: vraag stellen, onderwerp aankondigen, aanleiding voor het schrijven noemen, een anekdote vertellen
  • Slot: conclusie, advies, samenvatting
  • Subjectief/objectief



Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Verbindingsmanieren van alinea’s
1. Een signaalwoord of een signaalwoordgroep
Verder zijn hoge kosten van cartridges en printers ook een groot probleem. Soms kosten twee van zulke inktpatronen evenveel als de hele printer. (=opsomming)
2. Een herhaling van een woord of woordgroep
Voetballen en andere sportartikelen worden in derdewereldlanden vaak door kinderen gemaakt. De arbeidsomstandigheden zijn nogal eens slecht.                        
           De voetbalbond FIFA vindt dat kinderarbeid niet kan en dat sportartikelen onder goede omstandigheden geproduceerd moeten worden.
3. Een overgangszin met een verwijzend woord
In de laatste ijstijd was de Noordzee nog land. Je kon helemaal van Nederland naar Engeland lopen. Op die vlakte leefden allerlei dieren die nu zijn uitgestorven, zoals de wolharige mammoet, het reuzehert en de sabeltandtijger.         
    De botten hiervan komen nog steeds regelmatig naar boven in de netten van vissers. Hun sleepnetten schuren immers over de Noordzeebodem waar de overblijfselen van de prehistorische dieren liggen.
4. Een aankondigende zin
Laten we eens stuk voor stuk gaan bekijken wat de argumenten van de clubleiding nu echt waard zijn. Ten eerste het gebrek aan geld om nieuwe spelers te kunnen kopen. Als je naar de begroting kijkt, is er voldoende geld.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

1. Zoek het signaalwoord: Famke Louise wil volgend jaar een concert in de Ziggo Dome geven. De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien, maar wil in 2020 solo optreden.
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord?

Slide 27 - Open vraag

Signaalwoorden en verbanden
1. Zoek het signaalwoord: Famke Louise wil volgend jaar een concert in de Ziggo Dome geven. De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien, maar wil in 2020 solo optreden. MAAR
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK-TEGENSTELLING

3. Noteer de delen van dit verband.
    Uitspraak = De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien.
    Tegenstelling = Ze wil in 2020 solo optreden

Slide 28 - Tekstslide

1. Zoek het signaalwoord: Wanneer het optreden zou moeten plaatsvinden, vertelt ze niet. Ook vertelt ze dat volgend jaar verder gewerkt zal worden aan de tweede documentaire over haar leven. Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten.
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord?
3. Noteer de delen van het verband.

Slide 29 - Open vraag

1. Zoek het signaalwoord: "Verder zeg ik liever niet veel meer over de oude situatie, omdat ik de rest van het verhaal voor mijn eigen documentaire bewaar. Hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn, weten we nog niet, maar we hebben er wel ideeën over." De artiest laat nog wel weten dat ze in de oude situatie "nauwelijks inspraak had" in de dingen die ze deed.
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord?
3. Noteer de delen van het verband.

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maak opdr. 2 (blz. 35 Op Niveau), vraag 1, 7, 8, 9, 10
  • Maak opdr. 2 (blz. 85) vraag 6, 9, 12, 13, 18

  • Klaar?

  • Lees de theorie op blz. 130
  • Maak opdr. 2 (blz. 130) vraag 4, 6, 8, 15

Slide 32 - Tekstslide