Openboektoets Vocabulaire ch. 1 t/m 3 (H2)
Vocabulaire A (ch. 1)
waardeloos
waardeloos
1 / 36
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Vocabulaire A (ch. 1)
waardeloos
waardeloos
Slide 1 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 1)
het zwembad
het zwembad
Slide 2 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 1)
tijdens
tijdens
Slide 3 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 1)
want
want
Slide 4 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 1)
het is slecht weer
het is slecht weer
Slide 5 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 1)
ontmoeten
ontmoeten
Slide 6 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 1)
het station
het station
Slide 7 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 1)
slapen
slapen
Slide 8 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 1)
een huis huren
een huis huren
Slide 9 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 1)
de week
de week
Slide 10 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 1)
in de winter
in de winter
Slide 11 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 1)
het dorp
het dorp
Slide 12 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 2)
lachen
lachen
Slide 13 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 2)
nog
nog
Slide 14 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 2)
naar de stad gaan
naar de stad gaan
Slide 15 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 2)
omdat
omdat
Slide 16 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 2)
de koe
de koe
Slide 17 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 2)
gelukkig (maar)
gelukkig (maar)
Slide 18 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 2)
de stoel
de stoel
Slide 19 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 2)
de zolder
de zolder
Slide 20 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 2)
nu
nu
Slide 21 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 2)
enkele
enkele
Slide 22 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 2)
de hele wereld
de hele wereld
Slide 23 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 2)
doorbrengen
doorbrengen
Slide 24 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 3)
het winkelcentrum
het winkelcentrum
Slide 25 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 3)
zoals, net als
zoals, net als
Slide 26 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 3)
passen, proberen
passen, proberen
Slide 27 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 3)
de tieners
de tieners
Slide 28 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 3)
verslaafd
verslaafd
Slide 29 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 3)
meerdere
meerdere
Slide 30 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 3)
ik ook
ik ook
Slide 31 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 3)
de maand
de maand
Slide 32 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 3)
de gozer (pop.)
de gozer (pop.)
Slide 33 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 3)
eigen
eigen
Slide 34 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 3)
de grap
de grap
Slide 35 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 3)
het overhemd
het overhemd
