herhaling H3 2kg

herhaling H3 2kg
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

herhaling H3 2kg

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je kennen?
3.3 lezen
3.5 woorden
3.7 grammatica
3.8 spelling

Slide 2 - Tekstslide

3.3 lezen
onderwerp tekst
tekstdoelen
tekstverbanden +signaalwoorden
hoofdgedachte
mening en feit

Slide 3 - Tekstslide

Wat wil de schrijver bij het tekstdoel activeren?
A
De lezer iets laten doen
B
Dat de lezer de mening van de schrijver overneemt.
C
De lezer informatie geven
D
De lezer vermaken

Slide 4 - Quizvraag

Ik ben te laat, omdat ik mij heb verslapen.
Welk tekstverband herken je?
A
voorbeeld
B
reden
C
tegenstelling
D
tijdsvolgorde

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Het onderwerp van de tekst
B
De titel en de inleiding
C
De samenvatting van de tekst
D
Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen.

Slide 6 - Quizvraag

3.5 woorden
woordenlijst
afleidingen

Slide 7 - Tekstslide

Welk woord is goed gespeld?
A
italiaans
B
iteliaans
C
Italiaans
D
Iteliaans

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
Noorweegse
B
Noorse
C
Norweegse
D
Noorwegse

Slide 9 - Quizvraag

Zijn lach is echt aanstekelijk!
Wat betekent aanstekelijk?
A
Dat iets erg besmettelijk is
B
Iets steken met een scherp object
C
als je vanzelf zin krijgt om mee te doen
D
Een scherpe opmerking maken

Slide 10 - Quizvraag

3.7 grammatica
persoonsvorm
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 11 - Tekstslide

Ik geef de tas even aan mijn zusje.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
aan mijn zusje
B
ik
C
geef
D
de tas

Slide 12 - Quizvraag

De docent deelt de toets uit aan de leerlingen.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
De docent
B
deelt uit
C
de toets
D
aan de leerlingen

Slide 13 - Quizvraag

Ik let ontzettend goed op in de les.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ik
B
let
C
let op
D
let goed op

Slide 14 - Quizvraag

3.8 spelling
persoonsvorm
voltooid deelwoord
hoofdletters
dictee

Slide 15 - Tekstslide

Deze fout heb ik vaker gezien.

Wat is gezien?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 16 - Quizvraag

Waarom (gebeuren) dit steeds!
A
gebeurdt
B
gebeurt
C
gebeuren
D
gebeur

Slide 17 - Quizvraag

De normering voor deze toets is (veranderen)......
A
veranderd
B
verandert
C
veranderdt
D
veranderen

Slide 18 - Quizvraag

koning willem-alexander heeft een prijs uitgereikt in den helder.

Hoeveel hoofdletters missen er in deze zin?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quizvraag

Zelf aan de slag!
Kies een test jezelf om te oefenen:
3.3 lezen
3.5 woorden/woordtrainer
3.7 grammatica
3.8 spelling

Slide 20 - Tekstslide