Les 2 Nederlands Logistiek

• Nederlands
• Beroepsopleiding

Welkom!

  

Even herhalen:

• begroeten
• jezelf voorstellen
• vragen stellen aan een collega
• alfabet + cijfers
• grammatica: het persoonlijk voornaamwoord + werkwoord zijn
• woordenschat logistiek

Huiswerk

1. Hoofdstuk 1 online 
2. Werkblad persoonlijke voornaamwoorden
3. Werkblad werkwoord zijn
4. LessonUp les 

Wat leer je vandaag?

• Vragen over jezelf beantwoorden/ stellen aan een ander.
• Getallen, hoeveelheden en prijzen.
• Het werkwoord  "hebben".
• Woordenschat "boodschappen doen"

1. Maak 2- tallen.
2. Oefen het gesprek - wissel van rol.
3. Beantwoord vragen van de docent.

Vraag Rol A	Antwoord Rol B
1. Hoe heet je?	Mijn naam is..../ Ik heet...../Ik ben..........
2. Hoe oud ben je?	Ik ben.........jaar oud.
3. Waar kom je vandaan?	Ik kom uit.........
4. Waar woon je?	Ik woon in..........
5. Ben je getrouwd?	Ja, ik ben getrouwd met....... Nee, ik ben niet getrouwd
6. Heb je kinderen?	Ja, ik heb......kinderen / Nee, ik heb geen kinderen (zoon -zonen /dochter -dochters)
7. Heb je hobby's? Zo ja welke?	Ja, ik vind......leuk. Nee, ik heb geen hobby's.
8. Hoe lang werk je hier al?	Ik werk hier......jaar.

Deze 

Hoe spel je je naam?

Wat is je telefoonnummer?

20	twintig
30	dertig
40	veertig
50	vijftig
60	zestig
70	zeventig
80	tachtig
90	negentig
100	honderd
1000	duizend

10	tien
11	elf
12	twaalf
13	dertien
14	veertien
15	vijftien
16	zestien
17	zeventien
18	achttien
19	negentien

getallen

0	nul
1	een
2	twee
3	drie
4	vier
5	vijf
6	zes
7	zeven
8	acht
9	negen

32	twee ën dertig
54	vier en vijftig
78	acht en zeventig
153	honderddrie ën vijftig
283	tweehonderddrie ën tachtig
1967	negentienhonderdzevenenzestig

Hoe zeg je?

1e	eerste
2e	tweede
3e	derde
4e	vierde
5e	vijfde
6e	zesde

7e	zevende
8e	achtste
9e	negende
10e	tiende
11e	elfde
12e	twaalfde

Rangtelwoorden

wordwall.net

Vandaag besteld, morgen in huis!

Hoofdstuk 2  

Vandaag besteld, morgen in huis!

• Inleiding 3
• Lezen 1,2, 4,5,6
• luisteren 11,13

ik heb

jij/U hebt

hij/zij/het heeft

wij hebben

jullie hebben

zij hebben

Werkwoord hebben

Maken werkblad blz. 39 + 40

Pauze

Werkwoord zijn

ik ben

jij/U bent

hij/zij/het is

wij zijn

jullie zijn

zij zijn

Vul de juiste vorm in:

1. Ik...........op de markt.
2. Het brood .............wit.
3. Wij...........in de supermarkt.
4. Jij..............slager.
5. De boter..............geel.
6. U...................bakker.
7. De appels.............rood.
8. Het vlees.............bruin.

Boodschappen doen

Welke winkels ken je?

wordwall.net

wordwall.net

wordwall.net

Wat koop je bij de bakker?

Wat koop je bij de slager?

Wat koop je bij de groenteboer?

Wat koop je in de supermarkt?

Wat kosten de boodschappen?

Werkblad blz. 146 + 147

Huiswerk

• Maken Werktaalkit Hfst. 2 online
• Afmaken werkbladen
• Herhalen LessonUp les 2

Hoe heb je de les ervaren?

😒🙁😐🙂😃