Wakk 1.8 t/m 1.15

Nakijken t/m 1.7
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nakijken t/m 1.7

Slide 1 - Tekstslide

Vragen?

Slide 2 - Tekstslide

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 3 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 4 - Tekstslide

Welvaart
Welvaart:
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien

  • Lage welvaart:
  • Je kunt jezelf weinig van behoeften voorzien


  • Hoge welvaart:
  • Je kunt jezelf van veel behoeften voorzien



Slide 5 - Tekstslide

Werken of vrije tijd?
Men maakt keuzes tussen werken en vrije tijd
Beide keuzes kunnen leiden tot een verhoogde welvaart

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Werkgelegenheid meten
Werkgelegenheid meten we in voltijdbanen
Een voltijdbaan wordt ook een arbeidsjaar genoemd

Statistici willen het aantal deeltijders weten
hoeveel mensen werken er nou echt?

Slide 9 - Tekstslide

P/A ratio
De verhouding personen/arbeidsjaren

Stel:
10.000.000 personen
9.000.000 arbeidsjaren
10.000.000/9.000.000 = 1,1
Voor 1 voltijdbaan zijn er dus 1,1 personen nodig

Slide 10 - Tekstslide

P/A ratio
Hoe hoger de P/A ratio, hoe meer mensen in deeltijd werken

Slide 11 - Tekstslide

Participatiegraad
  • Het deelnemingspercentage of de participatiegraad geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking zich aanbiedt op de arbeidsmarkt.
  • De beroepsgeschikte bevolking zijn alle personen die volgens de maatschappelijke opvatting de leeftijd hebben dat ze zouden moeten/kunnen werken.
  • Met de participatiegraad geven we aan hoeveel procent van deze mensen ook daadwerkelijk werkt, of actief werk zoekt.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Gevolg participatiegraad
  • Een lage participatiegraad geeft aan dat er in een land betrekkelijk veel mensen niet kunnen of willen werken. 
  • Hoewel niet al die mensen een uitkering krijgen, is zoiets tóch een probleem. De beroepsbevolking is kleiner dan nodig. 
  • Een kleine beroepsbevolking leidt eerder tot een krappe arbeidsmarkt en daarmee tot relatief hoge loonkosten. 
  • Bovendien is het voor bedrijven op een krappe arbeidsmarkt moeilijk om geschikt personeel te vinden.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Maken t/m 1.15
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 15 - Tekstslide