Present simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welcome!

De planning:

BKT Samen uitleg

Zelfstandig aan de slag

Uitleg:

- Hoe zeg je in het Engels dat iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt?

De present simple

   I play football

 You play football

 He plays football

 She plays football

 It plays football

 We play football

They play football

Ontkenning: don't / doesn't

   I don't play football

X

 You don't play football

X

 He doesn't play football

X

 She doesn't play football

X

 It doesn't play football

X

 We don't play football

X

They don't play football

X

The Present Simple

Vragen 

Om een "present simple" vraag te maken, moet je het werkwoord "Do" voor de zin plaatsen:

 I like ice cream.     wordt     Do I like ice cream?

Als het onderwerp een he, she of it (hij, zij of het) is, moet je "Does" voor de zin plaatsen. 

Kijk ook wat er gebeurt met de + s van het originele werkwoord.

Bob plays football.   wordt  Does Bob play football?

Wisbordjes:

- Ga er voorzichting mee om. Slopen = nablijven

- 3 leerlingen delen uit: 

2 doen de wisbordjes, 1 geeft iedereen een geel doekje

- Schrijf groot op de wisbordjes, zodat ik het kan lezen.

- Iets ongepasts tekenen = melden

Present Simple:

Wanneer gebruik je de Present Simple?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?

1. ww + -ed
2. hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
3. SHIT-regel

He ............... GTA on his PS4.

1. play
2. plays

They .............. lots of time on TikTok every day.

1. spend
2. spends

Met een ontkenning geef je aan dat iets...

1. wel zo is
2. niet zo is

welke zin is ontkennend?

1. The football training starts at 7 o'clock.
2. The football training doesn't start at 7 o'clock.
3. Does the footbll training start at7 o'clock?

I - you - we - they ...

he - she - it ...

don't

doesn't

don't /doesn't
I .................... like coffee.

1. don't
2. doesn't

don't/doesn't
He ................... have a car.

1. don't
2. doesn't

don't /doesn't
My cousin .................... give his book to me.

1. don't
2. doesn't

Ik snap de present simple

😒🙁😐🙂😃

Zelfstandig aan de slag

BKT: 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 15, 16, 17, 18

 vanaf Blz 10