H12 hormonen

HOOFDSTUK 12 Nectar 4e editie


                                                                             12.1 en 12.2 hormonen
                                                                             hypothalamus en hypofyse
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 12 Nectar 4e editie


                                                                             12.1 en 12.2 hormonen
                                                                             hypothalamus en hypofyse

Slide 1 - Tekstslide

Welke hormonen horen bij welke klier?
Groeihormoon
Schildklierhormoon
Adrenaline
Insuline
Glucagon
Testosteron
Oestrogeen

Slide 2 - Sleepvraag

welke hormoon
functies ken je?

Slide 3 - Woordweb

Noem een endocrien en een exocrien product van de eierstok

Slide 4 - Open vraag

Klieren
Organen die bepaalde stoffen produceren en uitscheiden.

Exocriene klieren: zweetklieren, speekselklier, maagsapkliercel, 
alvleesklier
Endocriene klieren: scheiden hormonen uit in het bloed
signaalstoffen

Slide 5 - Tekstslide

communicatie via
1.  Endocrien systeem (chemisch) 
hormonen via bloed, lymfe, weefselvloeistof naar targetcellen
(receptoren)

2. Zenuwcellen (elektrisch) 
signalen langs gerichte paden (neuronen) naar cellen
(spier, klier, zenuwcel)

Slide 6 - Tekstslide

hypothalamus, hypofyse
BINAS 88C1


Slide 7 - Tekstslide

De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen.

Beinvloedt de hypofyse
De hypofyse is de centrale hormoonklier

Er is een hypofyse voorkwab en een achterkwab

Slide 8 - Tekstslide

hypothalamus en hypofyse achterkwab
neurohypofyse
= hypofyse achterkwab

De hypothalamus maakt de neurohormonen oxytocine en ADH

via uitlopers van zenuwcellen komen de neurohormonen inde hypofyse 


Slide 9 - Tekstslide

Hypofyse voorkwab = adenohypofyse
maakt hormonen aan onder invloed van de hypothalamus
Hypothalamus maakt releasing of inhibiting hormonen aan


via het bloed naar de hypothalamus






Slide 10 - Tekstslide

3 verschillende typen hormonen
 
steroid hormonen 

tyrosine hormonen  (van 1 aminozuur afgeleid)

peptide hormomen (eiwit)
BINAS 67K

Slide 11 - Tekstslide

Van welke hormonen liggen de receptoren in het cytoplasma?
A
insuline en oxytocine
B
ADH en EPO
C
cortisol en testosteron

Slide 12 - Quizvraag

BINAS 
67 K

Slide 13 - Tekstslide

steroidhormonen
afgeleid van cholesterol (BINAS)\
Hydrofoob
Door de celmembraan heen naar eiwitreceptor in de cel
BINAS 89B

Slide 14 - Tekstslide

Peptidehormonen
Eiwitten: grote moleculen kunnen niet zomaar de celmembraan passeren.
Hebben een receptor in de celmembraan
BINAS 89B
signaalstoffen in de cel

Slide 15 - Tekstslide

Tyrosine hormonen
Afgeleid van het aminozuur tyrosine
Via beide mechanismen gaat de informatie naar de kern
BINAS 89B

Slide 16 - Tekstslide

§12.3 calcium huishouding
Let op!
Niet in details leren wat er in 12.3 besproken wordt.

wel weten: osteoblasten, osteoclasten, osteoporose en invloed geslachtshormonen
parathormoon en calcitonine en hun invloed op bot en nier
vitamine D en resorptie Ca2+ uit darm

Slide 17 - Tekstslide

Calcium 2+
Belangrijk voor
- bloedstolling
-spiersamentrekking
-impulsgeleiding zenuw
- signaalstof in de cel

Slide 18 - Tekstslide

calcium concentratie bloed
moet +- constant blijven

geregeld door calcitonine (CT) uit de schildklier
en parathormoon (PTH) uit de bijschildklier

antagonistische werking


Slide 19 - Tekstslide

Calcitonine 
Parathormoon 
Verlaagt Ca2+
verhoogt Ca2+
Schildklier
Bijschildklier
remt afbraak botweefsel
Stimuleert afbraak botweefsel

Slide 20 - Sleepvraag

testosteron en oestrogenen remmen osteoclasten (afbraak bot)
=> osteoporose  (botontkalking)

Slide 21 - Tekstslide

Welke cellen vormen de "ombouw" van botcellen?
A
Osteoblasten
B
Osteoclasten
C
Osteocyten
D
Osteoplasten

Slide 22 - Quizvraag

Ca2+ te hoog
receptor (norm) in de schildklier zelf
schildklier gaat het hormoon calcitonine afgeven
calcitonine
-> osteoblasten (opbouw) actief
-> osteoclasten (afbraak) geremd
                           haalt minder Ca2+ terug uit de voorurine, dus je plast het uit 
Bot

Nier 

Slide 23 - Tekstslide

Ca 2+ te laag
receptor (norm) in de bijschildklierbijschildklier zelf
bijschildklier gaat parathormoon afgeven

 -> osteoclasten actief
-> nier haalt meer Ca2+ terug uit de voorurine
-> activatie Vit D -> meer Ca2+ uit de darm

Slide 24 - Tekstslide

12.4 homeostase glucose
Alvleesklier

Exocriene klier: verteringsenzymen
Endocriene klier: insuline en glucagon in de
Eilandjes van Langerhans

Slide 25 - Tekstslide

homeostase: glucose spiegel
Belangrijk want:

-brandstof voor alle cellen
- te weinig-> schade aan met name hersenweefsel!!!!!
- te veel -> terugresorptie via de nieren is beperkt
-> verlies kostbare brandstof met urine

§12.4

Slide 26 - Tekstslide

te hoge bloed glucose spiegel
(na maaltijd)
Eilandjes van Langerhans, beta-cellen

productie van insuline

insuline bevordert de opname van glusose door alle cellen
insuline bevordert de aanmaak van glycogeen uit glucose in lever en spier

Slide 27 - Tekstslide

Het teveel aan glucose zetten we om in glycogeen, waarom is dit gunstig voor ons lichaam?

Slide 28 - Open vraag

te lage bloedglucose spiegel
Eilandjes van Langerhans, alfa-cellen

productie van glucagon

glucagon bevordert de afbraak van glycogeen in lever
en de afgifte van glucose door de lever



Slide 29 - Tekstslide

suikerziekte
Te weinig of geen productie van insuline.
Het bloedsuikergehalte blijft te hoog.
Glucose in de urine: diabetes mellitus.

Type 1: cellen van alvleesklier zijn beschadigd
Type 2: ouderdomssuikerziekte, lichaamscellen reageren onvoldoende op insuline (te weinig receptoren)

Slide 30 - Tekstslide

acute stress
Adrenaline

 productie Bijniermerg
Doel: snel kunnen reageren in bedreigende situaties
Hartslag en ademhaling omhoog
Glucose nodig: glycogeen afbraak in lever en spieren

Slide 31 - Tekstslide

bloedglucose omhoog door

- na het eten van een koolhydraatrijke maaltijd
- glucagon veroorzaakt afbraak glycogeen in de lever
- afgifte van adrenaline na schrikreactie

Slide 32 - Tekstslide

Bij diabetes insipidus is de urine smakeloos en de patiënt produceert teveel urine, soms wel 20L per dag. Welk hormoon werkt hier niet zoals het hoort?
A
insuline
B
glucagon
C
ADH
D
groeihormoon

Slide 33 - Quizvraag

Schildklier                       
Stofwisseling                                                       
Ademhaling, hartslag, temperatuur                                      spijsvertering 

Te veel: vermageren
Te weinig: toename lichaamsgewicht                                                 

§12.5

Slide 34 - Tekstslide

BINAS 89 C
T4 = thyroxine
= een voorloperhormoon van T3

T4 -> T3

Slide 35 - Tekstslide

Welke hormonen worden gemaakt door de schildklier? Meerdere antwoorden zijn goed
A
T3
B
T4
C
Calcitonine
D
Parathormoon

Slide 36 - Quizvraag

osmo- receptoren in de hypothalamus

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Stofwisseling  insuline, glucagon, adrenaline, groeihormoon,  cortisol, thyroxine

Nieren/osmotische waarde   ADH, aldosteron
bloed EPO

voortplanting  oxytocine, testosteron, progesteron, oestrogeen

calciumhuishouding     calcitonine en PTH


Slide 39 - Tekstslide