Week 50 les 2 2T

Nederlands
Week 50 les 2
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Week 50 les 2

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Planning
5 minuten: opening les en doelen benoemen
10 mintuten: zelfstandig lezen
5 minuten: huiswerk nakijken
15 minuten: activiteit grammatica 
10 minuten: uitleg GR 4.8 
15 minuten: opdrachten maken GR 4.8
5 minuten: afsluiting les en huiswerk opgeven

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van deze les: 
- kun je de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in
   de zin benoemen. 
- kun je zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoegelijke
   naamwoorden en voorzetsels
in een zin benoemen. 

Slide 4 - Tekstslide

Weet je het nog?
Woordsoorten: 
- Werkwoord
- Zelfstandig naamwoord
- Bijvoegelijk naamwoord
- Lidwoord
- Persoonlijk voornaamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Onderwerpsvorm: ik, jij, u, hij, zij, het, wij, jullie, u
Voorwerpsvorm (lv of mv): mij/ me, jou / je, u, hem, haar, het, ons, jullie, u, hun, hen, ze

Let op: 
Het is alleen een pers. vnw. als het een apart zinsdeel is. 
Hun gebruik je alleen als meewerkend voorwerp en nooit als ond. of lv.
Hen gebruik je als lv en na een voorzetsel.

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

Slide 7 - Tekstslide

Activiteit oefenen woordsoorten
  • Maak tweetallen
  • Zorg dat je samen één dobbelsteen hebt
  • Pak een blaadje en een pen
  • Je gaat dobbelen en voert de opdracht uit die erbij hoort (zie blad met zinnen).
  • Je kijkt wie de meeste antwoorden goed heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Dobbelen
  1. Werkwoorden
  2. Zelfstandig naamwoorden
  3. Bijvoegelijke naamwoorden
  4. Lidwoorden
  5. Voorzetsels
  6. Persoonlijke voornaamwoorden
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Bezittelijke voornaamwoorden - geven een bezit aan.

 - Bijvoegelijk gebruikt:        Mijn telefoon is zoek.
- Zelfstandig gebruikt:         Mag ik de jouwe gebruiken?

Bijvoegelijk: mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, ons, onze, jullie, uw, hun.
Zelfstandig: de/ het mijne, jouwe, uwe, zijne, hare, onze, hunne.

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten maken
Grammatica 4.8 , blz. 173 en 174

Opdracht 11, 12 en 13


Klaar? 
- Lezen
- Bijspijkeren grammatica blok 4
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk en afsluiting
Huiswerk:
GR 4.8 opdrachten die nog niet af zijn. 

Afsluiting: 
- Doelen behaald?
- kun je de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in 
   de zin benoemen.  
- kun je zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoegelijke 
   naamwoorden en voorzetsels in een zin benoemen. 

Slide 12 - Tekstslide