voorstelling en vormgevingsaspect ruimte

les 5                  vandaag
herhaling
- verschijningsvormen/
beeldragers, 
- voorstelling/vormgeving,
- compositie/ordening
- vormgevingsaspect LIJN
nieuw:
- vormgevingsaspect RUIMTE

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

les 5                  vandaag
herhaling
- verschijningsvormen/
beeldragers, 
- voorstelling/vormgeving,
- compositie/ordening
- vormgevingsaspect LIJN
nieuw:
- vormgevingsaspect RUIMTE

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Deze begrippen horen bij voorstelling en moet je kennen.
Zoek op in je boek welke je nog niet weet.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Aspecten van de voorstelling
Aspecten van de vormgeving
Dit stilleven verbeeld de sterfelijkheid van de mens
Door het clair obscure lichtgebruik wordt de dramatiek van het werk versterkt
Op dit schilderij staat onder andere een schedel en een glas afgebeeld
Het geheel is heel diagonaal geordend

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is compositie ook al weer ?
Compositie is de manier waarop de onderdelen van een kunstwerk geordend worden.  WAt staat WAAR?

Iedere compositie heeft een ander effect op het kunstwerk.



Johannes Vermeer, Meisje met de 
parel ± 1665-1667, olieverf op doek

Slide 7 - Tekstslide

ordening / compositie / compositieschema
geometrische compositie
horizontale compositie
verticale compositie 
diagonale compositie
centrale compositie

over-all compositie
symmetrische compositie
asymmetrische compostie
statische compositie
dynamische compositie

Slide 8 - Tekstslide

Beeldaspect RUIMTE
Beeldende vorming gt vmbo
syllabus centraal examen

Slide 9 - Tekstslide

timer
1:00
Beeldaspect Ruimte
Waar denk je aan bij het beeldaspect Ruimte

Slide 10 - Woordweb

Beeldaspect RUIMTE
begrippen die je moet kennen

Slide 11 - Tekstslide

Ruimtesuggestie
Iets dat ruimtelijk lijkt op een plat vlak, zoals een schilderij of tekening, maar dat in werkelijkheid natuurlijk niet is.

Slide 12 - Tekstslide

Ruimtewerking
Een driedimensionaal beeld neemt ruimte in, omdat het hoogte, breedte en diepte heeft. Een schilderij heeft maar twee dimensies: hoogte en breedte. Toch kan met een aantal trucjes ook in een schilderij diepte gesuggereerd worden. De ruimtelijkheid die in een kunstwerk zit, of lijkt te zitten, heet ruimtewerking.

Slide 13 - Tekstslide

Ruimte-omvattend (open)
Een vorm die ruimte inneemt, maar waarbij de ingenomen ruimte toch zichtbaar blijft. Bijvoorbeeld omdat de vorm doorzichtig of skeletachtig is.

Slide 14 - Tekstslide

Ruimte innemend, gesloten massief
Een beeld dat ruimte vullend is lijkt massief, en laat niets van de binnenruimte zien. Het beeld neemt dus ruimte in.

Slide 15 - Tekstslide

Afsnijding

Een gedeelte van de voorstelling valt buiten het kader (de rand) van het kunstwerk, wordt weggelaten. Het kader snijdt zeg maar dwars door de vorm(en) heen. De toeschouwer kan de voorstelling buiten het kader in gedachten voortzetten.


Dit lijkt de voorstelling meer ruimtelijk te maken.

Slide 16 - Tekstslide

Kader

De omtrek of rand van wat in beeld is;

soms in de vorm van een lijst.

Slide 17 - Tekstslide

Standpunt
De plaats van waaruit iets wordt bekeken en in beeld wordt gebracht;
met de keuze van het standpunt hoe iets en welke kant ( aanzicht) in beeld komt. dat heeft invloed op het effect: gewoon, groots, klein, dreigends....

Slide 18 - Tekstslide

Kikvorsperspectief
Ergens vanaf een zeer laag standpunt tegenaan kijken, alsof je het uit de ogen van een kikker ziet.

Slide 19 - Tekstslide

vogelvluchtperspectief
Ergens vanuit een zeer hoog standpunt tegenaan kijken, alsof je er overheen vliegt.

Slide 20 - Tekstslide

Close-up
Van dichtbij ingezoomd op (een onderdeel van) een onderwerp. Veel gebruikt in fotografie en film, maar ook wel in de moderne schilderkunst.

Slide 21 - Tekstslide

Atmosferisch perspectief
Ruimtewerking door kleuren op de voorgrond duidelijker, helderder of feller te maken en op de achtergrond vager en zachter.

Slide 22 - Tekstslide

Coulissenwerking
Ruimte uitbeelding in een schilderij d.m.v. gedeeltelijk achter elkaar staande vlakken, zoals je dat ook ziet in een kijkdoos of bij toneeldecors.

Slide 23 - Tekstslide

Lijnperspectief
Vorm van ruimtesuggestie volgens een wiskundige methode door middel van vluchtlijnen die naar één of meer verdwijnpunten op de horizon lopen:
Verdwijnpunt: Ook wel ‘vluchtpunt’. Het punt op de horizon waar de vluchtlijnen (alle evenwijdige horizontale lijnen) samenkomen als je ze met het oog doordenkt. Er kunnen meerdere vluchtpunten zijn, afhankelijk van het standpunt van de kijker.
V
Vluchtlijnen: Hulplijnen die door de evenwijdige, horizontale lijnen van een vlak lopen en verder worden doorgetrokken. Bij het juiste perspectief komen deze vluchtlijnen samen in één punt op de horizon: het verdwijnpunt.
V

Slide 24 - Tekstslide

Kleurperspectief
Ruimtesuggestie waarbij de ruimtelijke werking van kleur wordt gebruikt (rood of oranje komen bijvoorbeeld naar voren, terwijl blauw of groen naar achter wijken).

Slide 25 - Tekstslide

Overlapping, overlappen
Manier van ruimtesuggestie waarbij gedeelten van vormen niet te zien zijn omdat er andere vormen vóór staan.

Slide 26 - Tekstslide

Plasticiteit, plastisch
Suggestie van ruimtelijkheid in een plat vlak, zoals in een schilderij. Plasticiteit in een voorstelling wordt vooral verkregen door het gebruik van eigen schaduw, slagschaduw en belichte plekken (glimlichten). Ook verloop in kleur van licht naar donker maakt vormen in een schilderij plastisch.

Slide 27 - Tekstslide

Plat
Tweedimensionaal, zonder ruimte(suggestie).

Slide 28 - Tekstslide

Verkleining (groot voor - klein achter
Op de voorgrond zijn vormen groot afgebeeld. Verder naar achteren wordt alles kleiner. Zo ontstaat ruimte en diepte.

Slide 29 - Tekstslide

Verkorting, verkort
De lengte van een vorm op een schilderij lijkt korter dan hij in werkelijkheid is. Dit ontstaat wanneer een lange vorm naar de toeschouwer is gericht: de eigenlijke lengte is daardoor niet in de volle lengte zichtbaar. Het standpunt van waaruit iets bekeken wordt bepaald of sommige vormen verkort zichtbaar zijn.

Slide 30 - Tekstslide

Vervaging
Verder naar achteren wordt alles vager en waziger afgebeeld, zo ontstaat ruimte en diepte. Zie ook ‘Scherptediepte

Slide 31 - Tekstslide

Scherptediepte
Diepte die ontstaat, in bijvoorbeeld een foto of een schilderij, doordat sommige onderdelen scherp zijn (en dus dichtbij lijken) en andere onderdelen vaag (en dus veraf lijken).

Slide 32 - Tekstslide

Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief

Slide 33 - Quizvraag

Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief

Slide 34 - Quizvraag

Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
overlapping
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief

Slide 35 - Quizvraag

Geen
Lijnperspectief
Plasticiteit
Atmosferisch perspectief

Slide 36 - Sleepvraag

kies uit de volgende 'doe' opdrachten:

- teken/collage
- van Gogh

Slide 37 - Tekstslide



 Doe Opdracht:

  1. Zoek een plaatjes uit een tijdschrift waar diepte in zit
  2. Maak een ontwerpschets  waarbij je in de foto een stukje potloodtekening plakt dat goed aansluit; potlood  en foto
  3. Plak het erin, gebruik weinig lijm.
  4. Werk je ontwerp uit.
  5. Zorg dat je tekening goed doorloopt in de foto.
  6. Fotografeer het eindresultaat.

Slide 38 - Tekstslide

0

Slide 39 - Video

Schrijf nu drie dingen op die je hebt geleerd

Slide 40 - Open vraag

Stel één vraag over iets wat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 41 - Open vraag

Let op!
Hou je lessen goed bij
want in de toetsweek volgt een
toets over
voorstelling en vormgeving ( de behandelde beeldaspecten).

Slide 42 - Tekstslide