Landschappen in Europa

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
  • Terugblik
  • Uitleg 5.1
  • Aan de slag
  • Nabespreken
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk gebied zien we hier?
Wat weet je al over dit gebied?

Slide 4 - Tekstslide

De Alpen zijn een grote bergketen in Europa die zich uitstrekt over acht landen: Frankrijk, Monaco, Italië, Zwitserland, Liechtenstein, Duitsland, Oostenrijk en Slovenië. Het is het grootste gebergte van Europa. De hoogste berg is de Mont Blanc (4.808 meter), op de grens tussen Frankrijk en Italië.
🔹 Edelweiss-bloem
De Alpen zijn de natuurlijke habitat van de edelweiss, een zeldzame bergbloem die symbool staat voor puurheid en kracht. Hij groeit op grote hoogte en is beschermd.

🔹 De Alpen als waterbron
De Alpen worden ook wel de 'watertoren van Europa' genoemd, omdat veel grote rivieren – zoals de Rijn, Rhône en Po – hier hun oorsprong hebben.

De Alpen zijn ontstaan door de botsing van de Afrikaanse en Euraziatische platen en bestaan uit scherpe toppen, diepe dalen en gletsjers. Ze zijn belangrijk voor toerisme (skiën, wandelen), waterwinning, landbouw en energie (waterkracht).
Klimaat en landschappen
Europa ligt in de gematigde zone. Dit betekent dat het er nooit erg warm en koud wordt.
Maar zelfs binnen Europa zijn er grote verschillen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn drie verschillen in het gematigde klimaat
- Zeeklimaat.
- Middellands zeeklimaat.
-Landklimaat
Landklimaat
Middellands zeeklimaat
Zeeklimaat

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middellandse zeeklimaat
- Zomers kan het hier erg warm worden. Soms wel 40 graden.
- De winters zijn zacht. 12 graden in januari is vrij normaal.
- Meeste regen valt in de herfst en de winter.
- Planten houden beter hun vocht vast zoals citrusvruchten, pijnbomen, kurkeiken, struiken 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeeklimaat
- Zomers is het gemiddeld warmer dan 15 graden. 
- Vrij milde winters, wel kouder dan het middellands zeeklimaat.
- Er valt regen het hele jaar door.
-Loofwoud, eiken en beukenbomen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landklimaat
-Winter: koud (gemiddeld kouder dan -3 graden) . 
-Zomer: warm (vaak warmer dan 25 graden)
-Taiga: naaldwouden
-Hele jaar neerslag

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koude klimaten
- Toendraklimaat: korte, koele zomers (niet boven de 10 graden) en lange, extreem koude winters.
-Te koud voor bomen om te groeien.





- Sneeuw/hooggebergte klimaat:                           gemiddeld 
het hele jaar onder 0 graden. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steppe klimaat
Ook wel een droogklimaat genoemd. Er valt hier weinig neerslag

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
  • Maak opdracht 1 en 2 van 5.1 in je werkboek --> huiswerk
  • Doe dit in stilte voor jezelf
  • Klaar? Maak de kaartjes, deze kun je vinden in je schoolmail
  • Tijd: 15 min

timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel klimaten zijn er in Europa
A
3
B
5
C
6
D
8

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Middellands zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Steppe klimaat
D
Zeeklimaat

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen het Toendra klimaat en het sneeuwklimaat?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is het winter op het zuidelijk halfrond?
A
21 juni
B
22 september
C
21 december
D
21 maart

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 2

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaande seizoenen?
De aarde draait om de zon heen. Hier doet hij 365 dagen over. Daarnaast staat de aarde niet helemaal recht.

Slide 18 - Tekstslide

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
Invloed van de zee
- Land warmt sneller op en koelt sneller af dan de zee.


Dat betekent:
- Dat zomers de wind van zee vaak kouder aanvoelt op het land.
- Dat 's winters de wind van zee warmer aanvoelt dan op het land.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wind van zee bevat vaak regen!
Weetje nog: verdamping ;)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zee en land
Hoe verder van de zee, hoe minder de zee invloed heeft op de temperatuur. 
- Hoe meer je het land in gaat, des te warmer zijn de zomers en kouder de winters.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken paragraaf 2
Opdrachten: 2+5

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 3
Invloed van reliëf 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogteverschillen
Naam
Hoogte
laagland
200m en lager
Heuvelland
200-500 m
Middelgebergte
500-1500 m
Hooggebergte
1500+ m

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogtegordels

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gletsjers in de bergen
Een gletsjers is een dikke ijsmassa hoog in de bergen die langzaam naar het dal schuift.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Neerslag door een gebergte
Een berg heeft een natte kant (loefzijde).
En een droge kant (lijzijde).

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies