Week 49_Fictie + Introductie Thema A

Donderdag, 7 december 2023
Doel van de les:

  • Ik kan me inleven in en personage en uitleggen hoe een personage zich voelt.
  • Introductie Thema A



Pak nu eerst je leesboek, want we beginnen met 10 minuten stil lezen.
timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Donderdag, 7 december 2023
Doel van de les:

  • Ik kan me inleven in en personage en uitleggen hoe een personage zich voelt.
  • Introductie Thema A



Pak nu eerst je leesboek, want we beginnen met 10 minuten stil lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Weet je het nog?
Fictie §1 Fictie en non-fictie

• het verschil tussen fictie en non-fictie;
• het verschil tussen realistische en niet-realistische fictie.

Vandaag leer je:
• wat een genre is
• wat hoofd- en bijpersonen zijn;
• wat sympathiek en antipathiek is.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Onder welk genre (fictie/non-fictie)valt deze film? Leg je antwoord kort uit.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Waar we verder gaan...
Wat is jouw favoriete genre?
Een genre is een bepaalde soort of categorie boek.

Slide 7 - Poll

Wat is het verschil tussen hoofd- en bijpersonages, denk je?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Welke bekende
hoofdpersonen ken je?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Welke bekende
bijpersonen ken je?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

Round character / Flat character
Over HOOFDPERSONEN / ROUND CHARACTER  krijg je veel informatie en daardoor leer je hem in de loop van het boek goed kennen. Een hoofdpersoon ontwikkelt zich tijdens het lezen van een verhaal:
  • Wat denkt en voelt hij
  • Wat zijn zijn karaktereigenschappen? ( bijvoorbeeld: driftig, verlegen, zelfverzekerd, gesloten, nieuwsgierig of egoïstisch )
  • Wat is zijn uiterlijk?
  • Wat zijn zijn leefomstandigheden?

BIJPERSONEN zijn minder belangrijk en je komt maar weinig over hen te weten, je krijgt weinig informatie. Ze ontwikkelen zich niet echt. Dit noem je een FLAT CHARACTER.

Slide 14 - Tekstslide

Sympathiek en Antipathiek
Wanneer je een boek leest of een film kijkt, ga je personages aardig vinden. je gaat ze SYMPATHIEK vinden.

Soms kan een schrijver ervoor zorgen dat je een hekel aan de personages krijgt. Je gaat ze dan ANTIPATHIEK vinden.

Doordat je leest wat de hoofdpersoon denkt en voelt, ga je met hem meeleven. Je vindt hem bijna altijd SYMPATHIEK, ook al verdiend hij dat niet.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Fictie, §2 Personages, opdracht 1 (klassikaal).

  • Daarna: opdracht 2 + 3 (zelfstandig)

    Let op! Tijdens het zelfstandig werken ben je stil aan het werk. 

    Kom je ergens niet uit, sla de vraag dan even over. 
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Introductie Thema A


Bekijk de foto's en/of afbeeldingen op bladzijde 108 + 109 in je boek. 
Beantwoord de volgende vragen:

1. Welke foto maakt jou blij? Leg je antwoord uit.
2. Welke foto maakt jou nieuwsgierig? Leg je antwoord uit.


Slide 17 - Tekstslide

§2 'Och beertje toch'

Slide 18 - Tekstslide

Voor de volgende les...
  • Heb je §2 van Thema A gemaakt.

    Benantwoord ook onderstaande vragen:
  • Zoek je via internet naar foto's van Wojtek. Noteer twee dingen die jou opvallen.
  • Is Soldaat Wojtek voor jou extra interessant omdat het een dierenverhaal is? Leg uit.
  • Vind je Soldaat Wojtek extra interessant omdat het waargebeurd is? Leg uit.

Slide 19 - Tekstslide