Les 3: Hoofdconcepten en kernconcepten en de sociaal wetenschappelijke paradigma’s

 3: Hoofdconcepten en kernconcepten en de sociaal wetenschappelijke paradigma’s
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 3: Hoofdconcepten en kernconcepten en de sociaal wetenschappelijke paradigma’s

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Context
hoofd- of kernconcepten moeten jullie kunnen toepassen op bekende of nieuwe contexten. 
Je moet de concepten actief gebruiken.
Actief gebruik van een concept gaat verder dan alleen opschrijven van de definitie!!!!!
Je moet de omschrijving van het concept concreet maken (toepassen) in de
gegeven context 

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog van de paradigma's?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Structuur versus actoren

Slide 7 - Tekstslide

Verklaren vanuit structuur
Sommige wetenschappers vinden dat structuur de beste verklaringen kan bieden voor kwesties in de maatschappij. Ze kijken op macroniveau naar de samenleving. Het conflict-paradigma en het functionalisme-paradigma horen hier bij.

 

Een structuur-paradigma herken je als een maatschappelijk verschijnsel wordt verklaard alsof de inrichting van de samenleving het gedrag van actoren bepaalt: structuur bepaalt individueel gedrag. Voorbeeld: waarom is er criminaliteit? Omdat door machtsverschillen in de samenleving de machthebbers hebben bepaald wat wel en wat niet legaal is. Structuur bepaalt gedrag.

Slide 8 - Tekstslide

Verklaren vanuit actoren
Wetenschappers die meer op actoren gericht zijn, kijken op microniveau naar het gezamenlijke gedrag van individuen of groepen. Het rationele-actor-paradigma en het sociaal-constructivisme-paradigma zijn gericht op actoren in plaats van op de structuur.


Een actor-paradigma herken je als een maatschappelijk verschijnsel wordt verklaard alsof
het gedrag van actoren de inrichting van de samenleving bepaalt: individueel gedrag bepaalt structuur. 
Voorbeeld: waarom is er criminaliteit? Omdat sommige individuen daar meer voordeel in zien dan zich aan de wet te houden. Gedrag actoren zorgt voor een maatschappelijk verschijnsel.

Slide 9 - Tekstslide

Consensus versus conflict

Slide 10 - Tekstslide

Verklaren vanuit conflict
Sommige wetenschappers zijn van mening dat conflicten de achterliggende basis zijn van een samenleving. Zij worden ook wel conflictsociologen genoemd en je ziet hen terug in het rationele-actor-paradigma en in het conflict-paradigma.

 

Als een maatschappelijk verschijnsel wordt verklaard vanuit conflicten rondom belangen, gaat het om het denken vanuit conflictparadigma of rationele-actor-paradigma.

Slide 11 - Tekstslide

Verklaren vanuit consensus
Daar tegenover staan sociologen, die consensus zien als basis van de samenleving. Zij richten zich op een stabiele toestand in de samenleving is. Conflict is een uitzondering of teken dat structuren of relaties niet goed functioneren. Hierbij passen het sociaal-constructivisme-paradigma en het functionalisme-paradigma.

 

Als een maatschappelijk verschijnsel wordt verklaard vanuit de consensus (overeenkomst) over wat mensen normaal vinden, gaat het om het sociaal-constructivisme-paradigma of het functionalisme-paradigma.

Slide 12 - Tekstslide

Paradigma's in het kort
Rationele-actor-paradigma (actor en conflict)
Actoren streven zoveel mogelijk hun eigenbelang na. Bij het maken van keuzes gaan ze voor de meeste voordelen en minste nadelen voor henzelf. Oftewel: kosten- batenanalyse. Geldt ook voor organisties en staten. 


Sociaal-constructivisme-paradigma / interactionisme-paradigma (actor en consensus)
Gedrag van mensen wordt bepaald door hoe zij (gezamenlijk) de werkelijkheid zien, wat ze denken dat waar is. Al het menselijk handelen en menselijke interactie is gebaseerd op interpretatie. De sociale werkelijkheid wordt gebouwd door onze eigen definities en meningen. Sociale ongelijkheid komt dan ook door het beeld dat we over bepaalde groepen hebben.

Slide 13 - Tekstslide

Paradigma's in het kort
Functionalisme-paradigma (structuur en consensus)
De samenleving als geheel is een systeem, waarbinnen alles met elkaar samenhangt. Een verstoring betekent geen stabiliteit meer en dat moet dan weer gevonden worden. Gemeenschappelijke morele overtuigingen en sociale instituties zijn sociale stabilisatoren. Alle actoren hebben een passende taak om de samenleving draaiende te houden. De ene taak is minder belangrijk dan de andere , daardoor is daarvoor minder beloning en is er sociale ongelijkheid. Deze ongelijkheid heeft dus een functie. Het verschil in beloning wordt meestal ook gewoon als eerlijk gezien.

Conflict-paradigma (structuur en conflict)
Conflictsociologen gaan uit van machtsverschillen in de samenleving: de machtigen zullen hun eigen belangen beschermen en vergaren bezit. Ongelijkheid in de samenleving is er altijd en conflicten hierover leiden tot veranderingen. De conflicten gaan over dat de ene groep meer macht heeft dan de andere en dat wordt gezien als ongelijk. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld criminaliteit: een conflict waarbij een arme groep op illegale wijze probeert te verkrijgen wat een rijke machtige groep voor zichzelf heeft geclaimd.

Macroniveau

Slide 14 - Tekstslide