12.3 niet-specifieke afweer

12.3 niet-specifieke afweer 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

12.3 niet-specifieke afweer 

Slide 1 - Tekstslide

cellulaire of humorale afweer?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lymfocyten ontstaan in het rode beenmerg. 

De B-lymfocyten rijpen in het beenmerg, 
de T-lymfocyten rijpen in de thymus. 

De activering van B- en T-lymfocyten door antigenen vindt vaak plaats in de lymfeknopen of de milt.

Het overgrote deel van de T- en B-lymfocyten bevindt zich dan ook in de lymfeknopen.

Slide 5 - Tekstslide

Humorale afweer: B-lymfocyten
  • Rijpen in het beenmerg
  • Ontwikkelen zich tot plasmacellen door activatie m.b.v. T-
     helpercellen
  • Maken antistoffen


Slide 6 - Tekstslide

Cellulaire afweer: T-lymfocyten
  • Rijpen in de thymus (zwezerik)
  • Zorgen voor cellulaire afweer
  • T-helpercellen
  • Cytotoxische T cellen

Slide 7 - Tekstslide

Rol van de thymus

De thymus ofwel zwezerik is een orgaan dat actief is tot in de puberteit. In de thymus wordt bepaald welke T-lymfocyten mogen blijven bestaan en welke niet.
De lymfocyten die lichaamseigen cellen aanvallen, worden gedood.
De cellen die dat niet doen, blijven leven.
Na de puberteit ontstaan normaal gesproken geen afwijkende lymfocyten meer. Het arsenaal aan verschillende lymfocyten is dan compleet.
Thymus bepaalt ook of een onrijpe voorloper T-cel een Th-cel (CD4) wordt of een Tc-cel (CD8)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

BINAS 84L1
MHC-I=
alle cellen met kern
MHC-II=
alleen op witte bloedcellen te vinden: B-cellen, dendritische cellen en macrofagen
APC

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan welk type MHC-receptor bindt een T-helper-cel
A
Zowel klasse I als klasse II
B
Klasse II
C
Klasse I

Slide 13 - Quizvraag

In het menselijke lichaam worden door cellen van het afweersysteem immunoglobulinen (= antistoffen) gemaakt.
Waar in het lichaam bevinden zich de minst gespecialiseerde cellen waaruit immunoglobuline-producerende
cellen zich ontwikkelen?
A
in het beenmerg
B
in het bloed
C
in de lymfeknopen
D
in de thymus

Slide 14 - Quizvraag

Antistoffen/Immunoglobulinen
Omdat er verschillende antigenen zijn, zijn er ook verschillende antistoffen ofwel immunoglobulinen (Ig’s) nodig. Dit is mogelijk doordat immunoglobulinen een plaats op hun molecuul bezitten waarvan de bouw kan variëren. De plaats waar de verschillen optreden, heet de variabele regio. Er zijn negen verschillende typen Ig’s:
  • 4 van het type IgG
  • 2 van het type IgA
  • IgM
  • IgE
  • IgD

Elk type bestaat uit meerdere varianten met een eigen antigeenherkenning.
De verschillende immunoglobulinen werken zelfstandig of samen bij het onschadelijk maken van antigenen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Bij de specifieke afweer spelen zowel humorale als cellulaire immuniteit een grote rol. Bij welke vormen van immuniteit horen de onderstaande cellen en cel-onderdelen?
"Antigeen-antistofcomplex, plasmacellen en immunoglobulinen"
A
humoraal
B
cellulair
C
beide

Slide 17 - Quizvraag

De activering van de specifieke afweer verloopt in verschillende stappen.
In welke volgorde vinden de stappen plaats?

1) Th-cel deelt tot kloon Th-cellen en vormt geheugencellen
2) Er ontstaan cytokinen waardoor de Th-cel wordt geactiveerd
3) Tc-cellen en B-lymfo's worden actief en vormen geheugencellen
4) Th-cel bindt aan antigeen van ziekteverwekker
5) APC neemt antigenen van ziekteverwekker mee naar lymfeknoop
A
54231
B
54213
C
54123
D
54312

Slide 18 - Quizvraag

Witte bloedcellen kun je op verschillende plekken in het lichaam aantreffen. Waar kun je geactiveerde
B-lymfocyten aantreffen bij volwassenen?
A
alleen in beenmerg
B
alleen in lymfeknopen
C
in beide

Slide 19 - Quizvraag

Bij de specifieke afweer reageren lymfocyten specifiek tegen het antigeen van één bepaalde ziekteverwekker. Hoe ontstaan er zoveel lymfocyten met dezelfde antigeenreceptor?
A
cytokinen activeren de juiste receptoren
B
door klonering van de juiste T-cellen
C
De Th-cellen plaatsen de juiste stoffen op de T-cellen

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerk
Bestudeer 21.3 
maken 21.3: 1 t/m 11

Slide 21 - Tekstslide