Herhaling H2

H2: Van de bergen naar de zee - herhaling

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2: Van de bergen naar de zee - herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les....
  • Weet ik wat ik moet leren van hoofdstuk 2

  • Heb ik geoefend met de vragen



Slide 2 - Tekstslide

Wat moet ik leren van H2? 
  • Paragraaf 1 t/m 4 + begrippenlijst
  • Basisboeknummers

In sneltreinvaart door de paragrafen... 
.... en een oefentoets!

Slide 3 - Tekstslide

Aardplaten

Slide 4 - Tekstslide

2.1 De vorming van de Alpen
  • endogene krachten: vanuit de aarde
  • opstuwing land
  • plooiingsgebergte 


Slide 5 - Tekstslide

2.1 De vorming van de Alpen
Jong gebergte
hoog, steile helling, spitse top, diepe dalen.
Oud gebergte
lager, flauwe helling, afgeronde top, 

Slide 6 - Tekstslide

hooggebergte
  • Een berg hoger dan 1500 meter
  • de meeste bergen in de Alpen zijn hooggebergte
  • Nederland kent geen hooggebergte

Slide 7 - Tekstslide

Middelgebergte
  • Tussen de 500 – 1500 meter

Slide 8 - Tekstslide

Heuvelland
  • Tussen de 200 - 500 meter

Slide 9 - Tekstslide

Laagland
  • Tussen 0 -200 meter.
  • Uitzondering:
  • Polders beneden zeeniveau

Slide 10 - Tekstslide

2.1 De vorming van de Alpen
Erosie
Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
Verwering
Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei.
Sedimentatie
Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs.
Jong (plooiings)gebergte
Oud (plooiings)gebergte

Slide 11 - Tekstslide

Jong vs oud gebergte
Jong
Oud
Hoge pieken
Afgeronde toppen
Steile hellingen
Flauwe hellingen
Erg hoog
Lager
Tientallen miljoenen jaren oud
Honderden miljoenen jaren oud

Slide 12 - Tekstslide

Verschil tussen verwering en erosie?
Verwering vind plaats op één vaste plek.
De steen valt ter plekke uit elkaar.

Het verweringsmateriaal wordt meegevoerd door wind en water. Met deze stroming schuurt het ander materiaal af: erosie.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

2.2 Riveren van ijs
In het verleden waren de Alpen
bedekt met gletsjers. 

Door verwering vallen gesteentes
op het ijs. Dit puin in de gletsjer
heet morene. Het puin schuurt het
landschap uit: erosie

Door mechanische verwering
veel losste stenen
1. gletsjerpoort
2. eindmorene
3. gletsjerrivier
4. zijmorene
5. gletsjer

Slide 17 - Tekstslide

Gletsjers
Een dik pak ijs dat is ontstaan uit bevroren lagen oude sneeuw (firn).

Gletsjers liggen in de dalen (niet op de steile toppen) van een berg.
Zo'n dal met een gletsjer heet een firnbekken.

Kijk mee naar de animatie.

Slide 18 - Tekstslide

Een V-dal (door een rivier)
Een U-dal (door een gletsjer)

Slide 19 - Tekstslide

Een gletsjer vormt een U-dal
Tijdens een glaciaal (ijstijd) meer gletsjers

Steile wanden
Vlakke bodem

Slide 20 - Tekstslide

Het einde van een gletsjer
  • De gletsjer schuift door het dal naar beneden. 
  • Een dal door gletsjers heet een U-dal, een V-dal wordt gevormd door rivieren. 
  • Laag in het dal smelt de gletsjer en ontstaat er een gletsjertunnel en gletsjerpoort. 

Slide 21 - Tekstslide

2.2. Rivieren van ijs 
Verwering 
Het uiteenvallen van gesteenten onder invloed van weer en plantengroei.


Slide 22 - Tekstslide

2.3 Het stroomgebied van de Rijn
  • Bovenloop = rivier snijdt in het landschap, hoge stroomsnelheid, geen meanders ivm snelheid

  • Middenloop = rivier gaat langzamer, snijdt minder in het landschap, gaat meanderen

  • Benedenloop = traag, breed en vlak rivierdal, delta, veel sedimentatie 

Slide 23 - Tekstslide

Erosie
Erosie & sedimentatie
Sedimentatie

Slide 24 - Tekstslide

Stroomgebied vs stroomstelsel
Twee stroomgebieden worden begrenst door de waterscheiding
Stroomgebied = het gebied dat afwatert op de hoofdrivier van een rivierstelsel

Stroomstelsel: rivier met alle zijrivieren en vertakkingen binnen één stroomgebied.

Slide 25 - Tekstslide

Luuq
Somalië

Slide 26 - Tekstslide

2.3 Meanders 
  • Ontstaan door verschil in 
    stroomsnelheid binnen-buitenbocht
  • Buitenbocht stroomt sneller dan de 
  • binnenbocht
  • erosie in de buitenbocht
  • en sedimentatie in de binnenbocht

  • Hoefijzermeer 

Slide 27 - Tekstslide

Rivieren bouwen het land op
Rivieren hebben grote invloed op het landschap.
Ze breken landschappen af (erosie)
en bouwen landschappen op (sedimentatie).





Slide 28 - Tekstslide

Lengteprofiel rivier
Verval en verhang steeds kleiner: stroomsnelheid naar beneden.

Van erosie naar sedimentatie

Slide 29 - Tekstslide

Monding in zee
Twee manieren waarop een rivier in zee uitmondt: sedimentatie
Delta: 
1 door opgehoopte sediment raakt de monding verstopt;
2 de rivier zoekt steeds nieuwe uitgangen naar zee
 3 stelsel van vertakte rivierlopen

Een delta is vaak erg vruchtbaar doordat de sedimenten veel voedingsstoffen bevatten. Daarom is een delta dichtbevolkt.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Debiet en regiem
  • Debiet = hoeveelheid water die op een bepaald punt door de rivier stroomt (in m³ per seconde)
  • Regiem = schommelingen in de waterafvoer. 
Vaak minder water in de zomer door verdamping.

Slide 32 - Tekstslide

Verval en verhang
Een rivier stroomt van hoog naar laag.
Verval = hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier. Voorbeeld: hoogteverschil van de Rijn tussen Spijk en Hoek van Holland = 12 m.

Verhang = het verval per km.



Slide 33 - Tekstslide

Verval en verhang
  • Verhang = het verval per km.
  • Voorbeeld: lengte van de Rijn tussen Spijk en Hoek van Holland = 150 km. Hoogteverschil (verval) = 12 m
  • Verhang = 12 m / 150 km = 0,08 m per km




Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Kustvormen

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag!
- Zelftoets H2
- Huiswerk hoofdstuk 2


Slide 37 - Tekstslide

Begrippen 30 seconds
timer
0:30

Slide 38 - Tekstslide