4 VWO- SEMANA 5 (6) - JUEVES 9-2-23

JUEVES 9-2-23

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

JUEVES 9-2-23

Slide 1 - Tekstslide

BEGINTAAK

toma tu teléfono
PERÚ

Slide 2 - Woordweb

EL DÍA
LA FECHA
HOY ES LUNES 9 DE ENERO DE 2023
¿ES HOY UN DÍA ESPECIAL?

Slide 3 - Tekstslide

PA 2 + PASO ADELANTE 2 
CAPÍTULOS 3 Y 4
¿QUIÉN NO TIENE EL LIBRO DE TEXTO Y EL DE EJERCICIOS TODAVÍA?

Slide 4 - Tekstslide

OBJETIVOS
Culturele leerdoelen:
Je leert iets over Perú.

Communicatieve leerdoelen:
Je leert vertellen wat je aan het doen bent.
Vertellen over je vakantie.

Grammaticale leerdoelen:
de vervoeging van estar + Gerundio.
herhaling van werkwoorden met klinkerwisseling.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

OBJETIVOS

Aan het eind van dit onderdeel:

  •  weet je iets meer over Perú.
  • kun je je ideale vriend/vriendin beschrijven.
  • je kunt de vorm van het bijv.naamwoord goed toepassen.

SUCCESCRITERIA

  • Je hebt minimaal 2 nieuwe dingen over Perú geleerd.

  • Je weet wat Fiestas Patrias betekent.

  • Je hebt minimaal 1 nieuw woord geleerd om karakter te beschrijven.

  • Je  weet wat een bijv.naamwoord is en hoe werkt het in het Spaans t.o.v. het Nederlands.


Slide 7 - Tekstslide

PA 2 WB DEEL B PG. 6 - EJ. 1A/B

Slide 8 - Tekstslide

LEE Y RESPONDE
  1. ¿Dónde vive Manolo?
  2. ¿Qué festeja hoy?
  3. ¿Dónde está Manolo y con quién?

Slide 9 - Tekstslide

AHORA ESCUCHA
NO LEAS, SOLO ESCUCHA.

¿QUÉ HAS COMPRENDIDO?

Slide 10 - Tekstslide

ESCUCHA OTRA VEZ - WB. PG. 7 3B/C

Slide 11 - Tekstslide

TB PG. 37 - WB PG. 8 EJ. 3D

Slide 12 - Tekstslide

TRABAJA MÁS- WB P.G 8 EJ. 4 A/B/C

Slide 13 - Tekstslide

OBJETIVOS

Aan het eind van dit onderdeel:

  •  weet je iets meer over Perú.
  • kun je je ideale vriend/vriendin beschrijven.
  • je kunt de vorm van het bijv.naamwoord goed toepassen.

SUCCESCRITERIA

  • Je hebt minimaal 2 nieuwe dingen over Perú geleerd.

  • Je weet wat Fiestas Patrias betekent.

  • Je hebt minimaal 1 nieuw woord geleerd om karakter te beschrijven.

  • Je  weet wat een bijv.naamwoord is en hoe werkt het in het Spaans t.o.v. het Nederlands.


Slide 14 - Tekstslide

REPASO: SER Y ESTAR
WB PG. 15

TAREA PARA
 CASA

Slide 15 - Tekstslide

REPASO: SER/ESTAR
WB PG. 16-17
EJ 14 A/B/C

TAREA PARA
 CASA

Slide 16 - Tekstslide

JUEVES 16-2-23  SO 2.1
PA 2 H3 :

VOCABULARIO DESCRIPCIÓN FÍSICA Y CARÁCTER
Verbos con cambio vocálico (klinkerwisseling alle groepen)
Gebiedende wijs tweede personsvorm enk.
Uiterlijk en karakter van iemand beschrijven

POBRE ANA CAP. 1 T/M 5 (inhoudelijke vragen)
Verleden tijd: el indefinido (verbos regulares)





Slide 17 - Tekstslide

TUSSENTAAK
Durante la clase de español, la profesora contó sobre un viaje a México.
Ana estudió las posibilidades y solicitó.
También solicitaron otros estudiantes pero el comité
seleccionó a Ana.
Así que el 10 de junio Ana viajó a México.
Durante el viaje no habló con nadie.
Durante el verano, Ana vivió con una familia mexicana en México.

MARCA TODOS LOS VERBOS Y ESCRIBE QUÉ VERBO ES.
1- bedenkt voor jezelf de oplossing.
2- bespreek het met een klasgenoot
3- wij bespreken het klassikaal.
stopwatch
00:00

Slide 18 - Tekstslide

TUSSENTAAK
Durante la clase de español, la profesora contó sobre un viaje a México.
Ana estudió las posibilidades y solicitó.
También solicitaron otros estudiantes pero el comité
seleccionó a Ana.
Así que el 10 de junio Ana viajó a México.
Durante el viaje no habló con nadie.
Durante el verano Ana vivió con una familia mexicana en México.

MARCA TODOS LOS VERBOS Y ESCRIBE QUÉ VERBO ES.

Slide 19 - Tekstslide

TAREA
Durante la clase de español, la profesora contó sobre un viaje a México.
Ana estudió las posibilidades y solicitó.
También solicitaron otros estudiantes pero el comité
seleccionó a Ana.
Así que el 10 de junio Ana viajó a México.
Durante el viaje no habló con nadie.
Durante el verano, Ana vivió con una familia mexicana en México.

PIENSA Y ESCRIBE 4 PREGUNTAS
SOBRE EL CONTENIDO DE ESTE TEXTO.
USA LOS VERBOS EN PASADO (indefinido)

Slide 20 - Tekstslide

¿QUÉ PASÓ AQUÍ?
DESCRIBE 3 ELEMENTOS DE LA FOTO (in volledig zinnen).


In deze foto is er...

Ik zie....

Ik denk dat....

Slide 21 - Tekstslide