H4/H5: nakijken Spelling H5, uitleg + maken Spelling H4

- Nakijken Spelling H5: 2 en 4
- Uitleg Spelling H4: tussenletters, weglatingsstreepje en apostrof
- Huiswerk Spellling H5: 3, 5 en 6
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Nakijken Spelling H5: 2 en 4
- Uitleg Spelling H4: tussenletters, weglatingsstreepje en apostrof
- Huiswerk Spellling H5: 3, 5 en 6

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Spelling H5: 

Je kunt met leestekens de directe rede aangeven.

Je weet wanneer je een komma moet gebruiken.

Spelling H4: 

Je weet welke tussenletter(s) je gebruikt in een samenstelling.

Je weet hoe je een weglatingsstreepje gebruikt.

Je kunt een apostrof gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Waar eten we, oma?
Waar eten we oma?

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken Spelling H5: 2 (blz. 227)
Citaat achterin de zin
1 De docent NaSk vraagt: 'Zijn er nog onduidelijkheden?'
2 De onderzoeker legt uit: 'Er zijn mensen die zich in een opgeruimde omgeving veiliger voelen.'
3 De fietser schreeuwde naar de automobilist: 'Kijk uit je doppen!'

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken Spelling H5: 2 (blz. 227)
Citaat voorin de zin
4 'Je klachten zullen na een paar dagen rust weg zijn', verzekerde de huisarts mij.
5 'Heb ik mijn sportkleding wel bij me?', vraagt David zich af.
6 'Wij willen niet in de media reageren op de beschuldigingen', verklaart het bedrijf.
7 'Iedereen moet nu naar binnen komen!', bulderde de directeur over het schoolplein.

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken Spelling H5: 2 (blz. 227)
Onderbreking citaat
8 'Vergeet je niet', zei mijn moeder, 'om na school langs de supermarkt te fietsen?'
9 'Ga maar vast zitten',  zei de assistente. 'De dokter komt zo.'
10 'Jantine', vroeg mijn mentor, 'waarom was je het eerste uur niet op school?' 

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken Spelling H5: 4 (blz. 229)
  • 1 Mijn moeder heeft in haar handtas altijd zakdoekjes, kauwgom, een flesje water en wat kleingeld zitten.
  • 2 Janna heeft de trein gemist, helaas.
  • 3 Vind je hem echt knap, slim en grappig, Renzo?
  • 4 Na de ingewikkelde, lange handleiding te hebben gelezen, begreep Bas nog niet hoe het apparaat werkte.
  • 5 Kijk, zo kom je in het centrum van de stad, Yannis.

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken Spelling H5: 4 (blz. 229)
  • 6 Zodra de regen stopte, gingen de jongetjes, meisjes en hun ouders weer de speeltuin in.
  • 7 Maar goed, ik vond het dus echt een heel erg mooie film, want ik ben dol op romantiek.
  • 8 Wat er op televisie, op de radio en op internet wordt beweerd, is lang niet altijd helemaal waar.

Slide 8 - Tekstslide

Tussenletter(s)

Slide 9 - Tekstslide

Noem drie samenstellingen waarbij je andere tussenletters gebruikt.

Slide 10 - Open vraag

Je schrijft de tussenletter -(e)n-:

Als het eerste deel van de samenstelling een znw is dat alleen meervoud op -n of -en heeft.


rozenstruik

eendenkooi

getuigenverklaring

Slide 11 - Tekstslide

Je schrijft geen tussenletter -n-:

- Als het eerste deel  geen meervoud heeft

rijstepap, ereplek

- Als het eerste deel alleen een meervoud op -s heeft

horlogemaker

- Als het eerste deel een meervoud op -s en -n heeft

secondewijzer


Slide 12 - Tekstslide

Je schrijft geen tussenletter -n-:

- Als het eerste deel een werkwoord of versterkend woord is

dronkelap, beresterk

- Als het eerste deel een uniek persoon of een unieke zaak is

zonnescherm, Koninginnedag

- Als het woord niet meer herkenbaar is als samenstelling

ellepijp, schattebout

Slide 13 - Tekstslide

Je schrijft een tussenletter -s-:

Als je die klankt hoort

Hoor je de klank niet, omdat het tweede woorddeel begint met een s-klank?  Verander dan het tweede woorddeel en je hoort de tussenletter duidelijker.


Station+ chef - stationsplein ......... dus stationschef

Slide 14 - Tekstslide

Apostrof

Slide 15 - Tekstslide

Noem één woord met
een apostrof.

Slide 16 - Woordweb

Wanneer gebruik je een apostrof?

- Bij meervoudsvormen op een open klinker of -y (met medeklinker ervoor)

accu's, radio's, baby's (cowboys)

- Bij meervoudsvormen van letters en afkortingen

A4'tjes

- Bij verkleinwoorden van letters, afkortingen en woorden die eindigen op een -y (met medeklinker ervoor)

baby'tje, 3'tje, cd'tje


Slide 17 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een apostrof?

- Bij bezitsvormen van zelfstandig naamwoorden die eindigen op een open klinker o, -y of sisklank

Otto's broek, Max' agenda

- Bij achtervoegsels van afkortingen

vwo'er (maar havoër), sms'en

- Bij woorden waarbij je letters weglaat

jus d'orange, 's ochtends, 't regent

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Spelling H4: 3, 5 en 6

Slide 19 - Tekstslide

Bedenk een bezitsvorm waarbij je de apostrof gebruikt

Slide 20 - Open vraag

Bedenk een samenstelling waarbij je de tussenletter -e- gebruikt

Slide 21 - Open vraag

Noem een woordgroep waarbij je het weglatingsstreepje toepast

Slide 22 - Open vraag