H1 examenvragen oefenen

 H1 Democratisering van Nederland
Examenvragen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

 H1 Democratisering van Nederland
Examenvragen

Slide 1 - Tekstslide

In 1874 werd in Nederland een belangrijke wet aangenomen. Het was
voortaan verboden om kinderen onder de twaalf jaar in fabrieken te laten
werken. Het voorstel voor deze wet was ingediend door een lid van de Tweede Kamer. Van welk recht maakte het Tweede Kamerlid gebruik toen hij zijn voorstel indiende? Het recht van......

Slide 2 - Open vraag

In de Nederlandse Grondwet van 1848 werd het volgende artikel
opgenomen: de Koning is onschendbaar.
Wat betekent ‘de Koning is onschendbaar’ in de praktijk?
A
De koning heeft de bevoegdheid om zelfstandig politieke beslissingen te nemen.
B
De koning moet aftreden als hij het vertrouwen van het parlement verliest.
C
De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de uitspraken en het gedrag van de koning.
D
Het kabinet bepaalt welk personeel de koning voor zijn huishouden mag aannemen.

Slide 3 - Quizvraag

In 1886-1887 vond een groot onderzoek plaats naar de
arbeidsomstandigheden in Nederlandse fabrieken. Tijdens dit onderzoek werden getuigen onder ede gehoord door enkele Kamerleden. Hoe heet het recht waar de Kamerleden gebruik van maakten? Het recht van...

Slide 4 - Open vraag

Wie heeft of hebben het recht om een onderzoek aan te vragen zoals
beschreven in de vorige vraag?
A
Alleen de Eerste Kamer
B
Alleen de Tweede Kamer
C
De Eerste en de Tweede Kamer
D
Het kabinet

Slide 5 - Quizvraag


A
Dit hoort in het partijprogramma van de SDAP
B
van de Liberale Unie
C
Van de ARP
D
van de RKSP

Slide 6 - Quizvraag

Een beschrijving van een persoon:
Zij was een van de eerste vrouwen in Nederland die zich inzette voor
vrouwenkiesrecht. Zij richtte onder andere de Vrije Vrouwen Vereeniging
op en werkte samen met Aletta Jacobs in de Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht. In 1969 wordt de vrouwenbeweging ‘Dolle Mina’ naar
haar vernoemd.
 Over wie gaat het in deze beschrijving?

Slide 7 - Open vraag

De volgende vraag gaat over deze tekst

Slide 8 - Tekstslide

Door de Luxemburgse kwestie veranderde rond 1867 de politieke
verhouding tussen het kabinet en het parlement. Bij deze verandering
waren de volgende stappen belangrijk. Zet in de juiste tijdsvolgorde.
Alle leden van het kabinet dienden hun ontslag in. 
Het kabinet kreeg een conflict met de Tweede Kamer over de aanpak
van de Luxemburgse kwestie. 
De Tweede Kamer keurde de begroting van het kabinet af. 
eerst
vervolgens
tenslotte

Slide 9 - Sleepvraag

Over welk onderwerp gaat de enquête van de overheid?
A
Over de emancipatie
B
Over de sociale kwestie
C
Over de vakbonden
D
Over het recht op werk

Slide 10 - Quizvraag

In 1893 werd in Nederland een politieke partij verboden. Het verbieden van een politieke partij kan botsen met een grondrecht.
Welk grondrecht wordt bedoeld? En is dat een klassiek of een sociaal grondrecht?
A
vrijheid van meningsuiting; dit is een klassiek grondrecht
B
vrijheid van meningsuiting; dit is een sociaal grondrecht
C
vrijheid van vereniging; dit is een klassiek grondrecht
D
vrijheid van vereniging; dit is een sociaal grondrecht

Slide 11 - Quizvraag

In 1865 brak bij koeien in Nederland de veepest uit. Deze ziekte is
besmettelijk én dodelijk voor koeien. Minister Thorbecke zei toen dat de
bestrijding van de veepest door de boeren zelf geregeld moest worden en
niet door de regering. Deze uitspraak van Thorbecke past bij een
uitgangspunt van een politieke stroming in de negentiende eeuw.
 Welke politieke stroming wordt bedoeld?

Slide 12 - Open vraag