Dinsdag 20 mei

Dinsdag 20 mei 2025

09.15 uur 10.00 uur  Mens & Maatschappij  (mevr Yvonne)
12.35 - 13.05 uur  PAUZE
10.00- 10.45uur  NT2B  Blind Typen
13.05 - 13.50 uur Dictee 3.8
10.45- 11.05 uur  PAUZE
13.50 - 14.35 uur  Gatentekst Doornroosje
11.05- 11.50  uur  Rekenen
11.50 - 12.35 uur Grammatica : bezittelijke voornaamwoorden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 20 mei 2025

09.15 uur 10.00 uur  Mens & Maatschappij  (mevr Yvonne)
12.35 - 13.05 uur  PAUZE
10.00- 10.45uur  NT2B  Blind Typen
13.05 - 13.50 uur Dictee 3.8
10.45- 11.05 uur  PAUZE
13.50 - 14.35 uur  Gatentekst Doornroosje
11.05- 11.50  uur  Rekenen
11.50 - 12.35 uur Grammatica : bezittelijke voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Mens en maatschappij
Met mevrouw Yvonne v. W

Slide 2 - Tekstslide

BLIND TYPEN
Jullie gaan door met blind typen

SUCCES!

Slide 3 - Tekstslide

Pauze
  • Waar is de pauze?
  • Wat mag wel en wat mag niet in de pauze?
  • Waar mag je buiten zijn in de pauze? 

Slide 4 - Tekstslide

REKENEN 
met meneer Antoon

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica Les 19 
Vandaag gaan we bezittelijke voornaamwoorden  behandelen
Aan het eind van de les weet  je hoe je deze woorden moet gebruiken in een zin.

Slide 6 - Tekstslide

bezittelijke voornaamwoorden
Bezit = van wie is het?
Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord:
Dit is mijn auto.
Er kan een bijvoeglijk naamwoord tussen staan:
Hoe vind je mijn nieuwe auto?

Slide 7 - Tekstslide

  • ik
  • jij ( je)
  • u
  • zij ( ze)
  • hij
  • wij ( we)
  • jullie
  • zij (ze) 
  • mijn
  • jouw/ je 
  • uw
  • haar
  • zijn
  • ons/ onze
  • jullie
  • hun 

Slide 8 - Tekstslide

voorbeelden
  • Ik houd van mijn kinderen. 
  • U houdt van uw kinderen.
  • Wij houden van onze kinderen.
  • Jullie houden van jullie kinderen.
LET OP!
mijn met een n aan het eind!   
jouw met een w aan het eind!     jouw kinderen = je kinderen
uw met w aan het eind!

Slide 9 - Tekstslide

Ons/ Onze


het-woord = ons
de- woord  = onze
het huis = ons huis
het dorp = ons dorp
de auto = onze auto
de kinderen = onze kinderen

Slide 10 - Tekstslide

Oefeningen
Maak de oefeningen van les 19
"bezittelijke naamwoorden"
Lees goed wat er in de opdracht staat, maak bij de oefeningen hele zinnen.
SUCCES
Als jullie klaar zijn, kijken we het samen na.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden 1
  1. mijn
  2. jouw
  3. uw
  4. zijn
  5. haar
  6. onze
  7. jullie
  8. hun 

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden 2
  1. Maria:  haar auto, haar man, haar kinderen
  2.  Mohamed: zijn fiets, zijn zus, zijn ouders
  3. Henk en Ans: hun zoon, hun dochter, hun kinderen

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden 3
  1. mijn / jouw
  2. zijn
  3. hun
  4. ons
  5. onze
  6. haar
  7. mijn
  8. zijn
  9. haar
  10. hun 

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden 4
  1. C
  2. B
  3. F
  4. E
  5. D

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden 5
  1. jou
  2. uw
  3. u
  4. jouw
  5. u
  6. mijn
  7. jouw
  8. mij
  9. jouw
  10. je 

Slide 16 - Tekstslide

Pauze
  • Waar is de pauze?
  • Wat mag wel en wat mag niet in de pauze?
  • Waar mag je buiten zijn in de pauze? 

Slide 17 - Tekstslide

DICTEE 3.8
Hij vraagt of ik geld heb.
Mijn baas wil dat ik morgen om 7 uur op mijn werk ben.
Weet jij wie alles regelt?
Ze zegt dat ze misselijk is.
De docent vraagt of je de toets moeilijk vindt.
Ik bel je, omdat ik niet kan komen.
Je krijgt een cadeau als je jarig bent.
Op deze school krijgen de kinderen zwemles.

Slide 18 - Tekstslide

MENTORUUR
CHILLEN MET JE BILLEN

Slide 19 - Tekstslide