Bezittelijke voornaamwoord

Bezittelijke voornaamwoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een bezittelijk voornaamwoord? 

- Het staat voor een zelfstandig naamwoord
- voorbeeld: dit is mijn jas
- het geeft een bezit aan.  

Slide 2 - Tekstslide

voorbeelden:
Hij houdt van zijn kinderen. 
Dat is mijn fiets.
Dat is uw auto. 

Slide 3 - Tekstslide

let op!
Mijn
Jouw
uw 

Slide 4 - Tekstslide

ons/onze
het huis - ons huis 
het dorp - ons dorp 

de auto - onze auto 
de kinderen - onze kinderen 

Slide 5 - Tekstslide

Een bezittelijk voornaamwoord ...
A
zegt iets over een werkwoord
B
geeft aan wie iets doet
C
geeft aan hoe iemand zich voelt
D
geeft aan van wie iets is

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
me
B
mijn
C
je
D
jouw

Slide 7 - Quizvraag

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Waar staat het bezittelijk voornaamwoord in de zin?
A
Vóór het zelfstandig naamwoord
B
Achter het werkwoord.
C
Achter het zelfstandig naamwoord.
D
A, B en C zijn fout.

Slide 8 - Quizvraag

Lees: 
les 19 A

Slide 9 - Tekstslide

Vul in.
Ik houd van ........ werk.

Slide 10 - Open vraag

De fiets is van hem. Het is .......... fiets.

Slide 11 - Open vraag

Tinus en Theo hebben een zoon.
Het is ...... zoon.

Slide 12 - Open vraag

Zijn ouders wonen bij ........ oudste zoon.

Slide 13 - Open vraag

Ik ben ...... jas kwijt.

Slide 14 - Open vraag

Ik weet wat een bezittelijke voornaamwoord is. Ik kan het goed gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll