HOR Communicatie slecht- en goedhorenden



Communicatie goed- en slechthorenden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



Communicatie goed- en slechthorenden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Gehoorbeschadiging?

Slide 3 - Tekstslide

Moet je schreeuwen om iemand op afstand te horen?

Nee, daarvoor hebben we een telefoon

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen doof en slechthorend zijn?
Met je buurman/vrouw

Slide 5 - Tekstslide

Verschil doof en slechthorend
Dove mensen leven helemaal zonder geluid, die horen dus helemaal niks. 

Slechthorende mensen die horen minder goed, zij kunnen bijvoorbeeld horen dat hun moeder roept, maar niet wat zij dat precies roept.

Slide 6 - Tekstslide

Doofheid/Slechthorendheid
  1. Aangeboren (bij de geboorte is iets anders gegaan)
  2. Erfelijk (Bij je geboorte meegekregen van je ouders)
  3. Gekregen (na een ongeluk, luide muziek, harde knal)

Slide 7 - Tekstslide

Welk effect heeft doof of slechthorend zijn in het dagelijks leven?
Met je buurman/vrouw

Slide 8 - Tekstslide

Leven zonder geluid
Kan gevaarlijk zijn. 
Je hoort geen sirenes, toeterende auto's of rookmelders.
Ook gebruik je 2 oren om iets te vinden. 
Vind maar eens iets wat geluid maakt met 1 oor dicht. Een stuk lastiger!

Slide 9 - Tekstslide

Leven zonder geluid
Kan moeilijk zijn:
Je kunt niet goed met iemand praten/luisteren
Maakt onzeker. Je mist informatie die anderen wel hebben.
Maakt eenzaam. Je hebt minder contact met anderen.  

Slide 10 - Tekstslide

Wat zie of merk je aan iemand die doof of slechthorend is? Ook in zijn omgeving?
Met je buurman of vrouw
Eentje cadeau: iemand vraagt vaak om herhaling..

Slide 11 - Tekstslide

Iemand vraagt vaak om herhaling
reageert niet zonder oogcontact
tv of muziek staat hard
vertraagde taal of spraak ontwikkeling
reageert later (ziet andere mensen reageren)
mist informatie
begrijpt iets niet of doet iets anders dan gevraagd wordt
is vaak verkouden,  moe en heeft hoofdpijn







Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

  1. Tegen welk probleem loopt iemand met een auditieve beperking tijdens het autorijden?
  2. Wat vertelt Natasja aan tafel over haar ervaring met een auditieve beperking? 
  3. Hoe ervaart Humerto Tan om auditief beperkt te zijn?  

Slide 15 - Tekstslide

Communicatietips 
communiceren met doven- en slechthorenden  
Met je buurman of vrouw

Noteer zoveel mogelijk tips

Slide 16 - Tekstslide

Communicatie bij leven zonder geluid
  • Gebruik de terugvertelmethode. Kennen jullie die? 
  • Zorg voor oogcontact
  • Geef de ander meer de tijd
  • Gebruik je lichaamstaal om je verhaal te verduidelijken 
  • Wees duidelijk wat een grapje is en wat niet
  • Wees respectvol, sluit niet buiten
  • Doe niet overdreven, maar normaal. 
 

Slide 17 - Tekstslide

Communicatie bij leven zonder geluid
Trek eerst even de aandacht voordat je het gesprek begint door de slechthorende bijvoorbeeld even aan te tikken.
Spreek rustig en articuleer duidelijk. Praat niet hard en vermijd bijzinnen of omwegen.
Gebruik mimiek en natuurlijke gebaren. Overdrijf niet. Houd oogcontact: spreek met jouw gezicht naar de ander.
Houd niets voor je mond en zorg voor voldoende licht, zodat je mond goed zichtbaar is. Ga niet met je rug naar het licht toe staan.
Praat één voor één en niet door elkaar. Ga ook niet tussendoor even met iemand anders praten.
Vermijd achtergrondgeluid: zet de televisie, radio of achtergrondmuziek uit en zoek een rustige plek om te praten.
Houd er rekening mee dat een slechthorende vaak eerst moet kijken/luisteren naar wat je zegt en dan pas de inhoud tot zich kan laten doordringen. Dit kan soms tot een vertraagde reactie leiden.
Word niet boos, verlegen of ongeduldig als een slechthorende je niet meteen begrijpt. Herhaal eventueel wat je hebt gezegd, zo nodig in andere bewoordingen.
Vraag af en toe aan jouw slechthorende gesprekspartner of deze alles goed heeft verstaan. Zo toon je begrip en maak je het de ander makkelijker om eventuele luister-/begripsproblemen naar voren te brengen.
Schrijf zaken als namen, adressen, telefoonnummers en data van afspraken op. Dit voorkomt onnodige misverstanden.
Geef jouw slechthorende gesprekspartner de ruimte om zich even rustig terug te trekken als het gesprek te vermoeiend wordt.

Slide 18 - Tekstslide

Welke hulpmiddelen zijn er?
Noem zoveel mogelijk 
Met je buurman of vrouw

Slide 19 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Teksttelefoon: 
een telefoon waarmee je alles wat je wilt zeggen, kan intypen.




Slide 20 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Cochleair implantaat: 
Een elektronisch apparaatje dat geluiden omzet in signalen die gelijk naar je gehoorzenuw of je slakkenhuis stuurt.



Slide 21 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Gehoorapparaat: 
een klein apparaat dat het geluid versterkt voor mensen die niet goed kunnen horen.

Slide 22 - Tekstslide

Einde les. 
Wat neem je mee uit de les? 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide