Opleiden, coachen en beoordelen week 2

Opleiden, coachen en beoordelen
Les 2
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Opleiden, coachen en beoordelen
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Feedback & Johari 


feedback geven en ontvangen




Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je weet wat Feedback, Feed up en Feed forward betekent
  2. je weet tenminste drie feedbackregels te  benoemen voor het ontvangen van feedback
  3. je kan  volgens de feedbackregels feedback geven aan een persoon .
  4. Je kan de essentie benoemen van het Hamburgermodel.
  5. Je kan feedback geven volgens het 4G-model.
  6. je kent het begrip Joharivenster en weet dit toe te passen op jezelf.

Slide 3 - Tekstslide

Het doel van feedback geven:
  • Door feedback laten we de ander weten hoe we zijn gedrag ervaren.
  • Je kan problemen bespreekbaar maken of voorkomen.
  • Als de ander zich bewust wordt van zijn gedrag, kan hij zo zijn gedrag bijstellen
  • Wanneer het op een positieve manier gebeurt, het gedrag bespreekbaar wordt gemaakt en wat het effect is, dan wordt er ook aan de relatie gewerkt. 

Slide 4 - Tekstslide

Regels voor het ontvangen van feedback

  • Goed luisteren
  • Samenvatten
  • Doorvragen
  • Denk na over je voordeel
  • Probeer jezelf niet te verdedigen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Feedback krijgen is niet altijd fijn. De medewerker/stagiaire/vrijwilliger zou het kunnen zien als kritiek. Door een gesprek op een juiste manier op te bouwen zorg je ervoor dat je feedback goed onderbouwd is, en dat je bijvoorbeeld ook niet onnodig kwetst, waardoor het gesprek zou kunnen escaleren. Hierbij kunnen we beroep doen op het 4G-model.

Slide 8 - Tekstslide

Het 4G-model:


  • Gedrag
  • Gevolg van gedrag
  • Gevoel
  • Gewenst gedrag

Slide 9 - Tekstslide

Gedrag
Als je een gesprek volgens de 4G feedback methode inzet, dan start je met het gedrag van de medewerker/stagiaire/vrijwilliger te benoemen dat aangepast zou moeten worden. Spreek vanuit je zelf. Jij mag immers een mening hebben. Daar valt niets tegen in te brengen.
 Je zegt dus bijvoorbeeld: Ik heb gemerkt dat je de laatste tijd vaak te laat komt. Of Ik vind dat je de laatste tijd vaak te laat komt.
Als je het neerzet als een beschuldiging: Je komt altijd te laat. Dan lokt dit een discussie uit die je wil voorkomen. Jij vind immers dat deze persoon vaak te laat komt en daar moet iets aan gebeuren. Ook zal deze persoon niet altijd te laat komen, hou je aan de feiten!

Slide 10 - Tekstslide

Gevoel
Nadat je het gedrag hebt benoemd, benoem je de volgende G uit de 4G feedback methode, namelijk het gevoel dat dit gedrag jou geeft. Spreek ook hier weer vanuit jezelf, dus bijvoorbeeld: 
Dit geeft mij het gevoel dat jij je werk niet zo serieus neemt de laatste tijd. Of bijvoorbeeld: Dit geeft mij het gevoel dat je niet zo goed in je vel zit de laatste tijd. 

Slide 11 - Tekstslide

Gevolg
De 3e G van de 4G feedback methode gaat over het gevolg dat het hiervoor besproken gedrag heeft op bijvoorbeeld het functioneren van deze persoon of op de afdeling. Ook hier spreek je weer vanuit jezelf. 
Bijvoorbeeld: Ik heb gemerkt dat andere collegae zich daar aan beginnen te ergeren.
Door de gevolgen van gedrag te benoemen probeer je bewustwording te creëren bij de persoon met wie je het gesprek hebt. Het zou best kunnen dat hij of zij schrikt en dat ze deze gevolgen helemaal niet doorhadden.

Slide 12 - Tekstslide

Gewenst
Nu je het gedrag, het gevoel dat je hierdoor krijgt en de gevolgen van het gedrag hebt gesproken kom je bij de 4e G van de feedback methode en dat is te benoemen welk gedrag dan wel gewenst is. Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn: Ik zou graag willen dat je voortaan op tijd komt. Of Het lijkt me een goed idee om eens naar de bedrijfsarts te gaan om over een oplossing te praten.
Probeer één of meerdere duidelijke en haalbare doelen te stellen. Zou ik je hierbij kunnen helpen?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Johari venster 
Er is een verschil te maken tussen wat je van jezelf kent en wat niet. Ook is verschil te maken in wat je wel en niet aan anderen laat zien. Om dit inzichtelijk te maken, gebruiken we het zogeheten Johari-venster. Dit model is in 1955 ontwikkeld. De naam ‘Johari’ is afgeleid van de namen van de ontwikkelaars: Joseph Luft en Harry Ingham.

Slide 15 - Tekstslide

Het Johari venster
Het Joharivenster verduidelijkt het proces van feedback geven en ontvangen
1. wat ik van mezelf zie 
2. Wat ik niet van mijzelf zie ( tics, stopwoordjes) de blinde vlek
3. Wat de ander van mij ziet
4, Wat de ander niet van mij ziet. (angsten en verlangens)

Slide 16 - Tekstslide

Feedback + Johari
De verhoudingen tussen de vier delen van het zelfbeeld, liggen niet vast. Door feedback te vragen, kom je meer te weten over jezelf en kun je dingen horen die je niet weet. Feedback kan je blinde vlek dus kleiner maken. Je kunt er ook voor kiezen om anderen meer over jezelf te laten vertellen. Door anderen over jezelf te laten vertellen, zal je verborgen gebied kleiner worden. Het Johari-venster ziet er dan anders uit.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Even Sparren
Hoe zit dat bij jou of op je werk.

Slide 20 - Tekstslide

Coachingstechnieken

Slide 21 - Tekstslide

intrinsieke en extrinsieke motivatie 
- Intrinsieke motivatie komt van binnenuit oftewel uit jezelf 
- Extrinsieke motivatie doe je vanuit een doel wat je wilt behalen, niet perse vanuit jezelf 
- Deze motivatie is goed om in je achterhoofd te houden, dit vormt namelijk de basis van je begeleiding 


Slide 22 - Tekstslide

Coachingstechnieken: 
-RET Rationeel-emotionele therapie
- Motiverende gespreksvoering
- Oplossingsgericht coachen
- Socratisch coachen 
- Provocatief coachen 

Slide 23 - Tekstslide

RET- Rationeel-emotionele therapie 
- Gaat uit van de gedachtegang van de mens dat een slecht gevoel geeft 
-  De coach laat de gedachtegang 
- Hierbij wordt niet gekeken naar de gebeurtenis!!

Slide 24 - Tekstslide

Motiverende gespreksvoering
- De coach stimuleert om hulp te zoeken bij de problemen 
-  De coach kijkt naar de intrinsieke motivatie 
-  De coach maakt een balans en maakt veranderbaar gedrag aantrekkelijker/bereikbaarder

Slide 25 - Tekstslide

Oplossingsgericht coachen
-  De coach moedigt aan 
- De coach laat eerst iemand zelf naar een oplossing zoeken, indien nodig helpt die 
- De coach stelt vragen om tot de oplossingen te komen 

Slide 26 - Tekstslide

Socratisch coachen 
Socrates werkte vanuit twee belangrijke principes: 
1. hij toetst met zijn vragen de houdbaarheid van iemands beweringen  
2. hij stelt zijn vragen vanuit oprechte nieuwsgierigheid en verwondering. Dat laatste wordt 'socratische onwetendheid' genoemd: Socrates nam niets als bekend of vanzelfsprekend aan.
Typische vragen zijn:
- bondig
- duidelijk 
- nodigen uit tot nadenken

Slide 27 - Tekstslide

provo coachen 
- Handelen met een overtuiging 
-  " Je moet mensen soms pijn doen, om meer pijn te voorkomen"
Voorbeelden zijn:
- ontkennen
-overdrijven 
- anekdote vertellen

Slide 28 - Tekstslide

Welke gebruik je zelf al en waarom?
Delen in de groep of even in 2-tallen?

Slide 29 - Woordweb

Middelen die kunnen helpen tijdens een begeleiding: 
- Coachingskaarten met diverse levensvragen en onderwerpen 
- Een rustige omgeving, denk hierbij aan een wandeling maken, een rustige ruimte 
- Een parcourtje opzetten of iets bakken, dit werkt ontspannen en helpt bij de structuur van kinderen 
- Emotie thermometer maken 
- Een beker en steentjes 

Slide 30 - Tekstslide

Wat moet je nooit doen tijdens een begeleiding?
A
Door iemand heen praten
B
Begrenzen
C
compromissen sluiten
D
Een leerdoel doorzetten die niet bij iemand hoort

Slide 31 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van provocatief coachen?
A
overdrijven
B
oplossen
C
anekdote
D
de schuld verschuiven

Slide 32 - Quizvraag

Is intrinsieke motivatie altijd een beter middel dan de extrinsieke motivatie?
A
Ja, want het werkt beter als het vanuit het kind zelf komt
B
Ja, Ander antwoord
C
Nee, want je moet kijken naar het doel
D
Nee, Ander antwoord

Slide 33 - Quizvraag

Wat doe je als een kind met autisme en woedeaanvallen door het lint gaat?
A
Niks
B
Fixeren
C
Een andere begeleider erbij roepen
D
Hem kalmeren

Slide 34 - Quizvraag

Op- of aanmerkingen?

Slide 35 - Tekstslide