woordenschat H4, les 2 6e editie

Programma
Toets Woordenschat en spelling H4: 16 april
Vragen over de pitches/boekpresentaties?
(interesse in geven spellings-/leeslessen ll. groep 3?)
1) Huiswerk  bespreken
2) controleopdrachten in LessonUp
3) Klassikaal maken opdracht 5 
4) Huiswerk

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
Toets Woordenschat en spelling H4: 16 april
Vragen over de pitches/boekpresentaties?
(interesse in geven spellings-/leeslessen ll. groep 3?)
1) Huiswerk  bespreken
2) controleopdrachten in LessonUp
3) Klassikaal maken opdracht 5 
4) Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

1) Je kent de stijlfouten contaminatie, pleonasme en tautologie en je kunt ze verbeteren. 

2) Je bent goed voorbereid voor de toets van donderdag a.s.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1
  • 1 min tien … onder nul: een pleonasme
  • 2 knollen met citroenen vergelijken: een verhaspeling van ‘zich geen knollen voor citroenen laten verkopen’ en ‘je moet geen appels met peren (eventueel citroenen) vergelijken’, dus een contaminatie
  • 3 eenzaam en verlaten: een tautologie
  • 4 de voorste viool: een verhaspeling van ‘haantje de voorste (willen) zijn’ en ‘de eerste viool spelen’, dus een contaminatie
  • 5 direct en meteen: een tautologie
  • 6 vierkante hectare: een pleonasme (een hectare is 10.000 m2)
  • 7 een appeltje achter de hand houden: een verhaspeling van ‘een appeltje voor de dorst’ en ‘iets achter de hand houden’, dus een contaminatie
  • 8 een ronde cirkel: een pleonasme (een cirkel is per definitie rond).

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 3, blz. 121
  • 1 De combinatie ‘voorbij’ en ‘passeren’ is een contaminatie van ‘voorbijrijden’ en ‘passeren’; overigens kun je ook redeneren dat in ‘passeren’ al het begrip ‘voorbij’ zit; dan kun je ‘voorbijpasseren’ opvatten als een pleonasme.
  • - De Poolse vrachtwagen probeerde de Nederlandse truck voorbij te rijden.
  • - De Poolse vrachtwagen probeerde de Nederlandse truck te passeren.
  • 2 De combinatie ‘refereert’ en ‘naar’ is een contaminatie van ‘refereert aan’ en ‘verwijst naar’.
  • - In het artikel refereert de journalist aan zijn contacten met criminelen.
  • - In het artikel verwijst de journalist naar zijn contacten met criminelen.
  • 3 De combinatie ‘bedacht’ en ‘me’ is een verhaspeling van ‘bedacht (iets)’ en ‘herinnerde me’.
  • - Opeens bedacht ik, dat mijn vriendin morgen jarig is.
  • - Opeens herinnerde ik me, dat mijn vriendin morgen jarig is.
  • 4 De combinatie ‘behoort tot’ en ‘een van de beste’ is een contaminatie van ‘behoort tot de beste…’ en ‘is een van de beste …’.
  • - Dit boek behoort tot de beste die Mirjam Mous geschreven heeft.
  • - Dit boek is een van de beste die Mirjam Mous geschreven heeft.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3
  • 5 De combinatie ‘irriteer’ en ‘aan’ is een contaminatie van ‘het irriteert mij’ en ‘ik erger me aan’.
  • - Dat slechte taalgebruik irriteert mij vreselijk.
  • - Ik erger me vreselijk aan dat slechte taalgebruik.
  • 6 De combinatie ‘maakt … uit’ en ‘onderdeel’ is een contaminatie van ‘maakt deel uit van’ en ‘is een onderdeel van’.
  • - Een verblijf in China maakt deel uit van het lesprogramma Chinees.
  • - Een verblijf in China is onderdeel van het lesprogramma Chinees.
  • 7 Het woord ‘nachecken’ is een contaminatie van ‘nakijken’ en ‘checken’.
  • - Voor je in het vliegtuig stapt, moet je checken of je geen zakmes bij je hebt.
  • - Voor je in het vliegtuig stapt, moet je nakijken of je geen zakmes bij je hebt.
  • 8 Hier is het woord ‘aanbelandt’ is een contaminatie van ‘aankomt’ en ‘belandt’.
  • - Wie in Luilekkerland belandt, hoeft geen honger te lijden.
  • - Wie in Luilekkerland aankomt, hoeft geen honger te lijden.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 4
  • 1 gratis … cadeau: een pleonasme (niet juist)
  • 2 altijd en eeuwig: een tautologie; in dit geval een vaste combinatie die benadrukt dat iemand iets heel vaak doet (juist)
  • 3 mondeling … bespreken: een pleonasme (niet juist)
  • 4 jachten en jagen: een tautologie: in dit geval een vaste combinatie (juist)
  • 5 naar elders … vertrokken: een pleonasme (niet juist)
  • 6 als eerste … beginnen: een pleonasme (niet juist)
  • 7 open en bloot: een tautologie: in dit geval een vaste combinatie (juist)
  • 8 het rode bloed: een pleonasme (juist, want versierend).

Slide 6 - Tekstslide

Vorige week heeft hij zijn studie weer herstart.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 7 - Quizvraag

Waarschijnlijk dat ze er wellicht nog achter komen.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 8 - Quizvraag

Ik irriteer me aan dat geluid.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 9 - Quizvraag

De natte regen hield de hele middag aan.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 10 - Quizvraag

Ik vrees dat ik het werkstuk overnieuw moet maken.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 11 - Quizvraag

Onmiddellijk eiste zij dat hij meteen aan het werk ging.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 12 - Quizvraag

Klassikaal: opdracht 5 (blz. 121-123)

Slide 13 - Tekstslide

Bespreken opdracht 5.1, blz. 121-123
  • 1 nagenoeg:   bijna – synoniem
  • 2 zucht:   sterke behoefte – omschrijving
  • 3 epidemisch:  als een epidemie; zich zeer snel en wijd verspreidend – woorddelen
  • 4 funest:  zeer schadelijk; slecht – omschrijving; context
  • 5 bagatelliseren: afzwakken; behandelen als iets kleins en onbelangrijks – voorbeeld
  • 6 ontwenning: poging om van een verslaving af te raken; het afkicken – woorddelen; omschrijving; context
  • 7 kentering: verandering – synoniem
  • 8 optie:  mogelijkheid – omschrijving
  • 9 rolmodel: goed voorbeeld; iemand om na te volgen –omschrijving

Slide 14 - Tekstslide

Bespreken opdracht 5.1, blz. 121-123
  • 10 pedagogen:   opvoedkundigen – synoniem
  • 11 alert:   oplettend – tegenstelling
  • 12 balans:   evenwicht – synoniem
  • 13 motoriek:  beweeglijkheid; manier waarop je je beweegt – synoniem; voorbeelden; context
  • 14 degeneratie: geleidelijke achteruitgang – synoniem
  • 15 flexibel: lenig; soepel – synoniem (in ‘lenigheid)
  • 16 pose: lichaamshouding; houding – synoniem; voorbeeld
  • 17 linguïst: taalkundige – synoniem
  • 18 onlosmakelijk: vast verbonden; niet scheidbaar – woorddelen
  • 19 neerslachtig: ‘down’; depressief; droef gestemd – synoniem

Slide 15 - Tekstslide

Bespreken opdracht 5.1, blz. 121-123
  • 20 kwalijke: slechte – voorbeelden
  • 21 monter: opgewekt – synoniem
  • 22 continue: onophoudelijke – synoniem
  • 23 betrokkenheid: aandacht die je toont voor een ander – omschrijving; context
  • 24 vanzelfsprekend: natuurlijk; logisch; begrijpelijk – woorddelen
  • 25 mijmeren:  in gedachten verzonken zijn; vrij nadenken, zonder richting – omschrijving; context

Slide 16 - Tekstslide

Maken/huiswerk
Maak: 5.2 en 6.1 van Woordenschat H4, blz .121-123

Klaar? Maak dan opdracht 7!

Slide 17 - Tekstslide