Schrijven & Formuleren

Schrijven & Formuleren H1, H2 & H3
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijven & Formuleren H1, H2 & H3

Slide 1 - Tekstslide

Een zakelijke brief schrijven
Er zijn een aantal regels waar je je aan moet houden bij het schrijven van een zakelijke brief. 
Kies bij de volgende vragen of het hoort bij de A. inleiding , B. Kern of C. slot.

Slide 2 - Tekstslide

Je legt uit wat je precies wilt weten of je geeft zelf informatie.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 3 - Quizvraag

Je vertelt waarom je de brief schrijft: de aanleiding.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 4 - Quizvraag

Je vertelt ook wat je wilt: het doel van je brief
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 5 - Quizvraag

Je schrijft in de laatste alinea wat je van de lezer wilt.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 6 - Quizvraag

Dit deel kan meer alinea's hebben:
Voor elk deelonderwerp gebruik je één alinea.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 7 - Quizvraag

Je kunt de lezer ook bedanken voor de moeite of de aandacht.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 8 - Quizvraag

Een nieuwsbericht schrijven.

Er zijn verschillende regels waar je je aan moet houden bij het schrijven van een nieuwsbericht.
Kies bij de zinnen of ze waar zijn of niet waar.

Slide 9 - Tekstslide

Een nieuwsbericht houd je kort (max 25 regels)
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Schrijf over meerdere onderwerpen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Schrijf de belangrijkste feiten in de kern
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Geef naast feiten ook je mening over het onderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wie/wat/waar/wanneer/waarom/hoe zijn vragen waar je antwoord op geeft in je nieuwsbericht
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

In een nieuwsbericht zet je alleen feiten
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Een betoog schrijven
In een betoog geef je je mening over een onderwerp. Kies bij de volgende uitspraken of je ze schrijft in de inleiding, kern of slot.

Slide 16 - Tekstslide

Leg je mening uit met argumenten.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 17 - Quizvraag

Geef elk argument een aparte alinea.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 18 - Quizvraag

Herhaal je mening over het onderwerp.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 19 - Quizvraag

Noem het onderwerp en het probleem.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 20 - Quizvraag

Gebruik signaalwoorden die een conclusie aangeven.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 21 - Quizvraag

Geef kort je mening over het probleem.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 22 - Quizvraag

Korte en Lange zinnen.
Een tekst leest prettiger als korte en lange zinnen elkaar afwisselen. Lange zinnen bestaan vaak uit twee zinnen met daartussen een voegwoord
Kies welk voegwoord er op de puntjes moet komen bij de volgende zinnen.

Slide 23 - Tekstslide

Het regent, ..... we wachten nog even.
A
En
B
Dus
C
Maar
D
Of

Slide 24 - Quizvraag

Hardlopen vind ik leuk, ..... niet als het koud is.
A
En
B
Dus
C
Maar
D
Of

Slide 25 - Quizvraag

Hij is nog jong, ..... hij weet wat ons bezighoudt.
A
En
B
Dus
C
Maar
D
Of

Slide 26 - Quizvraag

Jochem is te voet ..... Anna gaat met de fiets.
A
En
B
Dus
C
Maar
D
Of

Slide 27 - Quizvraag

Ga jij morgen naar de bioscoop ..... ga je morgen karten?
A
En
B
Dus
C
Maar
D
Of

Slide 28 - Quizvraag

Ik heb vandaag last van spierpijn ..... ik heb gisteren hard getraind.
A
Want
B
Dus
C
Maar
D
Als

Slide 29 - Quizvraag

Ik vertrek richting huis ..... ik klaar ben met werken.
A
Want
B
Dus
C
Maar
D
Als

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide